Kwelduivels en plaaggeestenroute

31 km

 

 

Fietsroute in Middelkerke met volksverhalen over kwelduivels en plaaggeesten, met o.a. verhalen over Fleris, spookhonden en schorreduivels alias waternekkers.

 

Eerst wordt een kaart getoond met de gehele route. Het driehoekje is het startpunt.

Daarna wordt de route in delen besproken en worden er gedetailleerde kaarten getoond.

 

 

 

 

 

 

 

 

27 m

1

Slijpe

Het dorp Slijpe heette aanvankelijk Arleboudskapelle. Het ontstond toen de heer Arleboud rond 1100 een kapel oprichtte ter ere van St-Niklaas. Dat Arleboudskapelle niet zomaar een eigenkapel bij een hof was, waarrond dan organisch een kleine dorpskern groeide, leren we uit oude kaarten. Daarop zien we dat het dorp en de kapel gesticht zijn op een groot, verkaveld blokperceel temidden van vier achterleenhoven van de graaf van Vlaanderen. Arleboudskapelle lijkt dan ook zoiets geweest te zijn als een "domaniaal hoofddorp", bijna als een tegenhanger van het vrije hoofddorp Leffinge verderop. Het blokperceel zelf werd ingedeeld in drie oost-west-georiënteerde stroken die door een noord-zuidas in tweeën werden gedeeld, zodat het blok in zes kleinere kavels uiteen viel. Op de noord-westelijke kavel verscheen de kerk, op de andere kavels was er ruimte voorzien voor bewoning. Het grote dorpsperceel was omgeven door wegen, waarlangs er in de 16de eeuw (en waarschijnlijk ook vroeger) ook bebouwing was gesitueerd. Het rationele, planmatige concept van het dorp van Arleboudskapelle beantwoordt perfect aan dat van andere in de Hoge Middeleeuwen gestichte dorpen. De benaming 'Sclipis', wat wadgebied betekent, was de naam die men al lang voor de stichting van Arleboudskapelle gebruikte om het volledige gebied dat onder invloed van de getijden stond te benoemen. In de loop van de 14de eeuw heeft Arleboudskapelle de naam van het omliggende gebied overgenomen in de vorm van Slypen, wat dan weer evolueerde tot Slijpe. In de straatjes rond de kerk is nog de middeleeuwse sfeer te proeven: hoewel het dorpje grotendeels vernield werd tijdens WO I zijn bij de heropbouw de oude perceelsgrenzen gerespecteerd. Deze kleine smalle straatjes gaan terug op de percelering van rond 1100. Vooral de Sint-Niklaasstraat en Paddenstraat geven hiervan een goed idee.
Meer informatie

 

 

27 m

2

Slijpe

In de straatjes rond de kerk van Slijpe is nog de middeleeuwse sfeer te proeven : hoewel het dorpje grotendeels vernield werd tijdens WO I zijn bij de heropbouw de oude perceelsgrenzen gerespecteerd. Deze kleine smalle straatjes gaan terug op de percelering van rond 1100. Vooral de Sint-Niklaasstraat en Paddenstraat geven hiervan een goed idee.
Meer informatie

 

 

363 m

3

't Dorpshof

Deze 18de-eeuwse hoeve wordt 't Dorpshof genoemd, waarschijnlijk omdat ze zo dicht bij de dorpskom van Slijpe ligt. Ze is vrij gaaf bewaard, ook qua karakter: de lage gebouwen zijn typisch voor de minder gegoede boeren uit die periode. De toegang tot het erf wordt gemarkeerd door vierkante, witgekalkte hekpijlers met een piramidevormige bekroning. Links bevindt zich ook een Marianisje.
Meer informatie

 

 

601 m

4

Boetkapel 'Nood zoekt Troost'

Dit kapelletje heet de "Boetekapel Nood zoekt Troost". Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kapelletje dat hier stond vernield. In 1924 werd in de plaats de huidige kapel in neogotische stijl gebouwd. Het was de pastoor die hier ook diende als architect, dat lezen we op een gevelsteen. Verschillende elementen zijn puur decoratief, zoals de hoeksteunberen en de tandlijst bovenaan de zijgevels. Het is een eenbeukig kapelletje met een uitgebouwd klein koor dat een aparte bedaking kreeg. Binnen kan men troost zoeken bij Maria, het interieur van de kapel is betegeld.
Meer informatie

 

 

 

 

 

 

5.34 km

5

Villa Doris

De Brusselse architecten Albert en Alexis Dumont tekenden het ontwerp voor deze dijkvilla. Boven het rechterraampje van de soussol staat in gouden letters de naam 'Doris'. De villa werd gebouwd in 1899 in neorococostijl. De volledige gevel werd opgetrokken in blauwe hardsteen, waarna deze werd beschilderd. De sierlijk uitgewerkte loggia op de bel-etage is bereikbaar via een trapje vanop het voorliggende terras. Het smeedwerk van de leuning is zeer verfijnd. Tegen de achter- en zijwanden van de loggia zijn gekleurde faiencetegels aangebracht die blauweregen voorstellen. Over de eerste en tweede verdieping heen, loopt er een golvende uitbouw, die bekroond wordt door een polygonaal uitkijktorentje. De rocaillesculpturen op de gevel refereren aan de zee : we zien schelpen, zeepaardjes en zelfs dolfijnen. Het contrast met de appartementsgebouwen links en rechts ervan, wijst ons op de groei van het toerisme in deze kuststad. Waar Villa Doris oorspronkelijk als vakantiewoning voor één gezin werd geconcipieerd, zorgen hedendaagse appartementsgebouwen voor de logies van meerdere families. Helaas geven zij de zeedijk vandaag een veel monotoner uitzicht dan pakweg een eeuw geleden het geval was. Het is dan ook een geluk dat deze villa als monument beschermd is.
Meer informatie

 

 

5.61 km

6

Villa Cogels

Deze villa is een antivoorbeeld geworden van de monumentenzorg. Deze Belle Epoque-villa werd slechts beschermd op het moment dat de bouwvergunning voor het achterliggende appartementsgebouw eigenlijk al was goedgekeurd. Hierdoor werd enkel de gevel bewaard en werd er achter en boven deze gevel een nieuw appartementsgebouw opgetrokken. Een compromis waarmee men onmogelijk gelukkig kan zijn... De rijke gevel is bijna volledig opgetrokken uit blauwe hardsteen en doet vermoeden dat ook het interieur de moeite waard moet zijn geweest. De naam van de villa verwijst rechtstreeks naar de Antwerpse bouwheer, baron Cogels. Deze baron liet dit pand optrekken als buitenverblijf aan de kust, rond 1900. De architect signeerde zijn ontwerp op de gevelsokkel: CDR Trooff. De florale zweepslagmotieven op de sierhekken van de balkons en de keramiektegels op de verdiepingen zijn duidelijk geïnspireerd op de art nouveau. De imitatiebossage op de gelijkvloerse verdieping en de ajuindakbekroning van de erker zijn dan weer eerder eclectisch.
Meer informatie

 

 

5.61 km

7

Casino Middelkerke

Oorspronkelijk werd het Epernayplein ontworpen als tenniscourt, maar dit ontwerp is nooit uitgevoerd. In 1891 bouwde men hier een eerste, houten casino. Het stond er pas 5 jaar toen het reeds afbrandde. Men bouwde het casino opnieuw op, maar algauw bleek het casino te klein om de stroom geïnteresseerden een plaats te bieden. Daarom werd er vlak voor de Eerste Wereldoorlog een nieuw casino gebouwd naar ontwerp van de bekende Brusselse architect Hobé. Helaas overleefde dit gebouw de beide wereldoorlogen niet. In de jaren 50 van de 20ste eeuw werd het huidige gebouw dan opgetrokken, gebaseerd op het ontwerp van Hobé en uitgewerkt door architect Vereecke. Het casino is in cottagestijl uitgewerkt, het is opgetrokken uit grote similiblokken boven een plint van natuursteen. De grote, hoge daken zijn afgedekt met tichelen en telt vele dakkapellen. De hal wordt van bovenuit verlicht door zonlicht dat door het gekleurde glas-in-lood kan binnenvallen. Naast zijn functie als speelzaal, staat het casino ook bekend voor de vele optredens die er plaatsvinden in de zogenaamde Baccarazaal.
Meer informatie

 

 

5.61 km

8

Park van Middelkerke

Dit is het Park van Middelkerke
Meer informatie

 

 

5.61 km

9

Burgerhuizen 'Le Pignon' en 'La Bagatelle'

De burgerhuizen "Le Pignon" en "La Bagatelle" zijn als monument beschermd sinds 2002 wegens hun historische en socio-culturele waarde. Het zijn inderdaad twee typische voorbeelden van burgerhuizen die de wereldoorlogen vrij intact overleefd hebben. De aanpassingen die eraan gebeurden in de jaren 1920 behielden het karakter van de oorspronkelijke situatie uit 1889. De beide gebouwen werden tegelijkertijd gebouwd voor baron Mathieu de Crombrugghe de Looringhe. Ze zijn grosso modo ontworpen als mekaars spiegelbeeld. Een van de grootste vormelijk verschillen is dat waar "Le Pignon" een stenen uitbouw voor de erker heeft, dit bij "La Bagatelle" beperkt gebleven is tot een houten exemplaar dat enkel op de verdieping is uitgewerkt.
Meer informatie

 

 

5.61 km

10

Omnia Automobile garage

De Leopoldlaan was lange tijd de belangrijkste verkeersader van Middelkerke. Een beter locatie kon men dus nauwelijks uitkiezen voor dit pompstation en garagebedrijf. Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich de werkplaats, erboven de woning van de uitbater. Het complex werd in 1924 ontworpen door architect Deleye. Ondanks het feit dat het hier een vrij functionele architectuur betreft, is er aandacht besteed aan vorm, kleur en ritme. Verschillende elementen verwijzen hier naar de art decostijl. Zo is de voorgevel volledig bekleed met gele faiencetegels, waarin bruine tegels voor de ritmering zorgen. Het gebouw was dus tegelijk werkplaats en uithangbord van het bedrijf, een fenomeen dat we bijvoorbeeld ook terugvinden in de bekende Citroëngarage in Brussel. Tijdens het interbellum werden er verschillende benzinepompen en brandstoftanks bijgeplaatst, wat het succes van het autogebruik en van de kuststad in het algemeen aanduidt. Ook werd er in 1928 een volume bijgebouwd, waar parkeerboxen ter beschikking werden gesteld van auto-eigenaars die hun wagen ergens veilig wilden stallen. Meer informatie

 

 

5.61 km

11

Kusthistories

Het gebouw werd in 2001 beschermd en dient nu als interactief museum voor de geschiedenis van het kusttoerisme. Dit voormalig postgebouw werd in 1926 in een sober eclectische stijl opgetrokken naar ontwerp van architect M. de la Croix. Het valt op door zijn verhoogde begane grond: boven het straatniveau zijn de kelderopeningen zichtbaar. Op het afgeronde balkon van de hoekpartij is nog de posthoorn aanwezig. Ook de vermeldingen aan de publieks- en dienstingang en de aanwezigheid van een uurwerk en brievenbussen verraden nog de oude bestemming van dit gebouw. Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich het postkantoor, de postmeester woonde boven zijn werk, op de eerste verdieping.
Meer informatie

 

 

5.61 km

12

Hotel 'Continental'

Dit voormalige hotel 'Continental' is nu in gebruik als logement en mess voor officieren. Het gebouw werd als monument beschermd in 2001. De voormalige naam van het hotel valt nog af te lezen uit de grote betonnen letters op de gevel. Hotel Continental werd ontworpen in 1920 als een symmetrisch gebouw in eclectische stijl. De symmetrie werd echter algauw verbroken door een uitbreiding. De twee traveeën uiterst rechts zijn namelijk een toevoeging van een vijftien jaar na de initiële bouw, een bewijs van de populariteit van het kusttoerisme in de vroege twintigste eeuw.

Meer informatie

 

 

5.61 km

13

Atlanta

In 2002 werd dit hoekpand als monument beschermd. Het is een hotel, zoals men op de borstwering kan aflezen. Het werd ontworpen door architect Vereecke uit Middelkerke. De vormgeving is zeer typisch voor het interbellum. De afgeronde hoek van het gebouw, de speelse opeenstapeling van de drie kleine, ronde ramen en de horizontaliserende lijnvoering zijn allemaal elementen die de architectuur van de nieuwe zakelijkheid vorm gaven. De plint is versierd met zwarte siertegels en ook de gele baksteenkleur is een breuk met de tot dan toe gangbare rode bakstenen. Zowel wat de vorm als wat de materialen betreft, is dit dus een voorbeeld van vernieuwende architectuur uit de jaren 1930.

Meer informatie

 

 

7.02 km

14

Vissershuisje

Dit idyllische vissershuisje is een beschermd monument. Het werd in de late 19de eeuw gebouwd in een uitgegraven stuk duin. Ooit moeten er in de buurt tientallen dergelijke woningen gestaan hebben, er verdwenen er echter veel naarmate de visvangst grootschaliger werd en vissers meer en meer gewone arbeiders werden. Er was steeds minder nood aan specifieke visserswoningen, waar men in een stal naast de woning zelf de vis kuiste, bewaarde en soms ook verkocht. Bij het vissershuisje aan de Duinenweg is de stal links tegen de gevel aangebouwd. Blijkbaar was de bewoner van dit vissershuisje ook een duivenliefhebber: in de rechtergevel zijn nog gaten zichtbaar die de duiven toegang gaven tot een duiventil.

Meer informatie

 

 

7.75 km

15

Schapenweide

De Schapenweide in Middelkerke wordt vandaag begraasd door ezels. Schapenteelt was in deze regio vrij belangrijk, dat leren we onder meer uit toponiemen zoals de Schaperie en het Schaepkot. In documenten vinden we ook de term 'berquariae' vaak terug aan de kust. Een berquaria was een vercijnsde schaapsboerderij, dit wil zeggen dat de eigenlijke eigenaar de graaf van Vlaanderen was, die de grond met boerderij in leen uitgaf aan iemand anders. In ruil hiervoor werd een zilverbelasting betaald. Schapen brachten niet alleen wol op, maar ook vlees, leder en andere afgeleide producten. Ook hiervan vinden we sporen terug in oude documenten : zo is er sprake van een 'Dode Lamtiende', een soort rente die schapenkwekers op grafelijke grond moesten betalen uit de opbrengst van het slachten van lammeren. De gronden van de graaf van Vlaanderen werden het meeste gebruikt voor schapenteelt, maar daarnaast was het ook voor verschillende abdijen een bron van inkomsten. De afgeleide producten wonnen vooral aan belang vanaf de twaalfde eeuw, toen onze markt beconcurreerd werd door Engelse wol, die kwalitatief beter was dan de Vlaamse. Lang voor de bedijkingen aanvingen, was er al bewoning en activiteit op de schorren: onder meer schaapshoeders vonden dit een geschikte plek voor hun kuddes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige schaapsboeren zich hier ook na de bedijkingen gingen vestigen. De eerste bedijkingen die een duidelijk economisch nut suggereren, waren dan ook de ringdijken rond Westende, Stene, Slijpe en Middelkerke. Deze gaan waarschijnlijk terug tot minstens de 10de eeuw. Het zijn dijken die letterlijk 'rond' een centrum aangebracht zijn, met de bedoeling het omsloten gebied te beschermen, waarin zich dan hooiland of vee bevond. Het spreekt voor zich dat dergelijke dure ingrepen meestal op initiatief gebeurden van de rijkeren van de samenleving. Hier gaat het waarschijnlijk om de graaf van Vlaanderen. Helaas zijn deze ringdijkstructuren de dag van vandaag zo goed als onzichtbaar geworden in het landschap.
Er is ook een paddentunnel aanwezig, om padden zonder gevaar de weg te laten kruisen.
Meer informatie

 

 

 

 

9.47 km

16

Geboortebos

Op het voormalige gemeentelijk stort worden sinds 2004 evenveel bomen aangeplant als er het afgelopen jaar kinderen geboren werden in Middelkerke. Dit gebeurt meestal op de Dag van de Natuur in de maand november. Het zogenaamde 'geboortebos' is 6 hectare groot. De bevolking van Middelkerke wordt altijd uitgenodigd om mee te helpen met het planten van de bomen, zodat het ook echt om 'hun' bos gaat. Dit zorgt voor een sterke band met het bos, die de mensen stimuleert om het te respecteren en te waarderen. Errond werden ook streekeigen struiken en hagen aangeplant. Je vindt ook nog een geboortebos in de Zevekotesteenweg (Leffingen), in het sportpark Krokodiel van Middelkerke-centrum, langs de Schorestraat in Schore en aan de Rattevallestraat in Mannekensvere.
Meer informatie

 

 

10 km

17

Groot Kalkaertsleen

Vandaag is het Groot Kalkaertsleen, zoals ze al minstens in de 18de eeuw genoemd werd, een gaaf bewaarde 18de-eeuwse site. Ze ligt op een lichte verhevenheid en tot vandaag is de eeuwenoude rechthoekige omwalling gerespecteerd gebleven. De oudste gebouwen zijn witgekalkt, de twee bijgebouwen uit het interbellum niet. Pronkstukje van deze hoeve is de rosmolen, een witgekalkt, achtzijdig bakstenen gebouwtje afgedekt met een tentdak. Het kasseien looppad waarop de twee paarden in het gebouwtje rondliepen, is bewaard gebleven. De paarden stelden het maalmechanisme in het interieur in werking omdat ze verbonden waren aan de maalstenen door middel van een staartbalk, die helaas verdwenen is, evenals het steenkoppel. Het oorspronkelijke strodak werd in 1976 vervangen door mechanische pannen. Geschiedenis: deze hoeve ligt op het slibeiland Ter Waese, midden in de vroegere Testerepgeul. Dit deel van de geul is op natuurlijke wijze dichtgeslibd met geulzanden en evolueerde verder tot een schorrenplaat, op een moment dat de geul nog actief was en nog onder geringe invloed van de getijden stond. Deze periode moet relatief dicht tegen de inpoldering van de Testerepgeul in de loop van de 12de eeuw gelegen hebben. Ter Waese is op zich dus een aanwijzing van de langzame, maar geleidelijke dichtslibbing van de geulbedding in de loop van de Hoge Middeleeuwen. De hoeve nam oorspronkelijk de naam van de grond waarop ze gebouwd werd, aan: Ter Waese. De hoeve valt op door haar grote, rechthoekige erf, omgeven door een walgracht. Het is een van de weinige Nieuwlandgronden die in de 12de en 13de eeuw in het bezit van wereldlijke machten bleef en niet overging in religieuze handen. De feodale elite die dit hof bezat, koos hier niet voor de imitatie van een opper- en neerhof, wat toch uitzonderlijk is voor de periode en plaats.
Meer informatie

 

 

10.4 km

18

Fleriskot

Deze hoeve wordt het Fleriskot genoemd. Waarschijnlijk is het het oudste centrum van de Tempeliers in deze regio. Verschillende legendes verwijzen ook naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Sinds de 12de eeuw hadden de Tempeliers wel verschillende hoeven in hun bezit, waar ze de tienden die ze in de buurt inden, konden opslaan. Maar de eerste echte Commanderij, waar ze zelf aan landbouw deden en hun religie beoefenden, was deze hoeve. Meer dan waarschijnlijk verkregen ze dit hof van toenmalig graaf van Vlaanderen Diederik van den Elzas, die een aanhanger was van de kruisvaardersgedachte. In archieven uit de 14de eeuw wordt ze het hof Diclants Chapelle genoemd, er was toen ook sprake van een 'oratoire', de benaming voor de kapel van een Commanderij. Meer dan waarschijnlijk was Diclants Chapelle een voorloper van de grote Commanderij te Slijpe. Later werd de hoeve Ten Diken genoemd, beide benamingen verwijzen naar de dijk waaraan deze hoeve gebouwd werd, namelijk de Hoge Dijkweg. Om extra hoog te staan, werd de hoeve ook op een walheuvel gebouwd. Die is vandaag nog steeds te zien. Verhalen over hoe de Tempeliers onderaardse gangen vanuit deze hoeve tot in Slijpe en Nieuwpoort aanlegden, doen nog steeds de ronde. Met brandende karren zouden ze hier 's nachts doorgeraasd hebben... Vanaf de 16de eeuw krijgt de hoeve een nieuwe benaming, die tot vandaag doorleeft. Verschillende legendes verwijzen immers naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Was het omdat zijn liefde voor de boerin werd afgewezen of was hij gezonden door de duivel? Wanneer men naar de kermis wou, werkte Flerus voor drie, maar wou men naar de kerk, dan saboteerde hij het boeltje. Flerus knoopte de koeien met hun staart aan het plafond vast, zette de wagen van de boer op het dak van de schuur, pestte de knechten en meiden... Op een dag waren de boer en boerin Flerus zijn truken beu en haalden er de pastoor bij. Die raadde hen aan Flerus pap met look te eten te geven. Van zodra Flerus ervan had geproefd, riep hij uit : "Pap met look! Flerus vertrekt en het geluk ook!" Door deze betovering werd Flerus verbannen naar de Rode Zee, vanwaar hij elk jaar 'e tummelutte van e luus en e sproenk van e vlooje' dichterbij komt. Sindsdien is het Fleriskot echter behekst... Geen boer zou er nog langer dan 9 jaar gebleven zijn, de schuur is verschillende keren afgebrand, de oogsten mislukten keer op keer... Het is niet toevallig dat deze legende zich afspeelt in de 16de eeuw, de tijd van religieuze spanningen en de vervolging van ketters. Misschien was Flerus gewoon een protestant? Omdat Flerus in de buurt een bekendheid is geworden, kreeg hij een standbeeldje. Het staat aan de kerk van Wilskerke. De gebouwen die we vandaag zien, zijn grotendeels 18de-eeuws. Als bij wonder overleefden ze de Eerste Wereldoorlog, want de oude bergschuur werd toen wel vernield. De schuur die er vandaag staat, werd pas na de Tweede Wereldoorlog gebouwd.
Meer informatie

 

 

10.7 km

19

Basteroenshoeve

Deze charmante hoeve met lage gebouwen werd al weergegeven op de 18de-eeuwse Ferrariskaart. De gebouwen hebben dan ook een 18de-eeuwse kern en ze zijn maar weinig verbouwd in de loop van de tijd. Via het rondbogig laadluik in de zijgevel van de stal kon de boer ook de zolderverdieping volstouwen met de landbouwopbrengsten. Het spreekt voor zich dat muizen hier geen geliefde bezoekers waren, vandaar dat er bovenin de zijpuntgevels van de stal en van de schuur rechthoekige gaten uitgespaard zijn. Het zijn uilengaten, die uilen moesten toelaten de gebouwen in en uit te vliegen en de boer op die manier bij te staan in de strijd tegen muizen... Ook katten waren dan ook meestal op hoeven en molens te vinden.
Meer informatie

 

 

12.6 km

20

veldbatterij Hannover

Deze veldbatterij dateert uit de Tweede Wereldoorlog en maakte deel uit van de kustverdediging van de Duitsers, de zogenaamde Atlantikwall. De site is een beschermd monument. De verschillende gebouwen liggen temidden een weiland en zijn vrij sterk beschadigd. De veldbatterij bestaat onder meer uit twee geschutskazematten, betonnen loopgraven en open beddingen. Op de ronde sokkel binnen de open beddingen werd eveneens geschut geplaatst. Verder zijn er ook half ingegraven betonnen munitiebunkers en een bakstenen manschappenverblijf. De vierkante betonnen palen van ongeveer anderhalve meter hoogte zijn zogenaamde 'Rommelasperges', een uitvinding van veldmaarschalk Rommel, die bevelhebber was van de Atlantikwall. Tussen de palen werden draden gespannen om luchtlandingsacties te voorkomen. Ze zijn een redelijk late ingreep (van maart 1944) en werden uit angst voor de geallieerden opgetrokken. Hiertoe werd de bevolking verplicht tewerk gesteld. Ook op de stranden moest men dergelijke Rommelasperges ingraven, vaak werd er nog een mijn aan vastgemaakt om landingsboten te vernietigen. Langsheen de volledige Atlantikwall vindt men her en der nog Rommelasperges terug, hoewel er ook bijzonder veel verdwenen zijn.
Meer informatie

 

 

13.9 km

21

Brouwerijhof

Het Brouwerijhof, hoe kan het ook anders, was indertijd een brouwerij. Maar voor de bouw van de brouwerij was het een gewone hoeve : daarvan getuigen nog het boerenhuis met de schuren en stallen. De gebouwen dateren grotendeels uit de 18de eeuw en hebben het typerende uitzicht van oude hoevegebouwen: een zwartgepekte plint waarboven witgekalkte gevels. Deze combinatie oogde proper en hygiënisch en bovendien heeft kalk een ontsmettende werking. Het brouwerijgebouw is iets jonger : op een balk binnenin staat het jaartal 1867 gekerfd. Achter het brouwerijgebouw ligt een waterput, waaruit men waarschijnlijk het benodigde water haalde. Tot het begin van WO I werd hier Zannekinbier gebrouwen. Het Brouwerijhof wachtte echter hetzelfde lot als honderden andere brouwerijen: de Duitsers eisten de koperen ketels op om deze te hersmelten tot wapens. Hiermee werd een punt gezet achter de brouwerij.
Meer informatie

 

 

14.9 km

22

Duits mausoleum

Langs de Dorpsstraat van Leffinge bevindt zich een oorlogsbegraafplaats, die de Duitse bezetter in 1915 aanlegde. In de jaren 1950 werden de graven echter ontruimd en naar de begraafplaats te Vladslo overgebracht. Daar legde men toen een soort verzamelbegraafplaats aan, er werden Duitse graven uit niet minder dan 61 Belgische dorpen heengebracht. Na de verwijdering van de Duitse graven, werden de graven van rond de kerk van Leffinge hierheen gebracht. De Duitsers ontwierpen hier dus in feite een militaire begraafplaats, die achteraf een gewone begraafplaats werd. De gebouwen die ze ontwierpen, werden behouden. Zo is er een modernistisch toegangsgebouw: centraal reed men met de lijkstoet binnen, links is de voetgangerstoegang en rechts die voor ruiters. Op het uiteinde van de begraafplaats vindt men een voormalig mausoleum. Het werd in 1915 ontworpen door Hauptmann Lowenstein. Een mausoleum is een leeg grafmonument, dit hier werd opgericht ter ere van alle Duitse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Vroeger stond op de friezen boven het Christushoofd de tekst "Niemand hat grossere Liebe denn die dass er sein Leben lasset für sein Brüder". Deze tekst werd echter verwijderd. Ook werden er een aantal muuropeningen in de achterwand dichtgemetseld, wat de openheid van het oorspronkelijke ontwerp tenietdoet. Helaas verdwenen hierbij meteen ook de glasramen waarop gesneuvelde soldaten waren voorgesteld. Teneinde nog meer aantasting van de oorspronkelijke uitstraling van dit mausoleum te vermijden, besloot men het gebouw als monument te beschermen opdat het voor de toekomst bewaard kan blijven als getuige van de Eerste Wereldoorlog.
Meer informatie

 

 

15.4 km

23

Onze-Lieve-Vrouwekerk

De huidige kerk van Leffinge is in neogotische stijl gebouwd in 1877. 20 jaar vroeger had men de vorige kerk, die zeer bouwvallig was, afgebroken. Het ging om een bakstenen kerk met een achtkantige toren, die (herop)gebouwd werd na het Beleg van Oostende. Deze kerk was de gereduceerde versie van de laatmiddeleeuwse bakstenen hallenkerk die terugging op een grote romaanse kerk. Opmerkelijk is dat deze romaanse kerk al de afmetingen had van de huidige kerk, het was dus een zeer grote kerk voor die periode. Leffinge was dus niet alleen een wereldlijk maar ook religieus centrum in de wijde omgeving. De oorspronkelijke romaanse kerk werd waarschijnlijk gebouwd rond het midden van de 10de eeuw, ze werd bediend door een kleine groep van priesters, daarvan getuigen vandaag nog steeds de twee pastorieën in het dorp: de 'zuidpriestragie' en de 'westpriestragie'. De kerk werd al vermeld in 988 in een pauselijke bulle en rond 1060 in de verhalen van de mirakeltochten met de lichamen van de heilige Lewinna en Ursmarus. In het verhaal van de tocht met de heilige Lewinna wordt er verteld hoe de bewoners van Leffinge eerst eerder wantrouwig stonden tegenover deze "nieuwe" heilige (het ging immers om een soort van "introductietocht"). Enkele wonderen later waren de Leffingenaren, waaronder ene Boldredus die mirakuleus genezen werd, al heel wat meer overtuigd. In het tweede verhaal zorgde de heilige Ursmarus voor een hele nacht regen na een langdurige en wanhopige periode van droogte in de omgeving van Leffinge, waarna men de monniken en hun mirakelheilige niet meer wilde laten gaan. Ook in de kerk van Leffinge komen we de Tempeliers tegen... Het is zo dat de familie de Fauquemberghes, destijds machtige adel, het altaar en de tienden van de parochie Leffinge in leen hield van de graaf van Vlaanderen. Deze familie had nauwe banden met de Tempelridders, meer nog, een van hun voorouders was zelfs mede-oprichter van de tempelorde. In de vroege 12de eeuw schonk Willem II de Fauquemberghes dan ook het altaar van Leffinge, met de bijhorende rechten, aan de Tempelridders. Het spreekt voor zich dat dit belangrijke inkomsten met zich meebracht voor de ridders, maar ook dat zij een eeuw lang de kerken van Leffinge en van haar deelparochies onderhouden hebben. Volkse overlevering weet nog altijd te vertellen dat de Tempeliers een tiende van de oogsten opeisten... In de late twaalfde eeuw worden Slijpe (Arleboudskapelle), Stene, Mannekensvere en Wilskerke afgesplitst van de hoofdparochie Leffinge. Niet dat de kerk hierdoor aan belang verloor, misschien zelfs integendeel, in de 13de eeuw werd ze zelfs als belfort gebruikt : de oorkonden en keuren van de watering werden er namelijk bewaard.
Meer informatie

 

 

15.7 km

24

Groenhagemolen of molen Rommel

De molen is er een van het type 'stenen grondzeiler', dit wil zeggen dat de molenromp in baksteen gebouwd werd, op een lichte ophoging. De molenkap kon op deze molenromp draaien om de molen in de wind te zetten. Helaas is enkel de molenromp bewaard, de mansardekap en het gevlucht verdwenen al in 1940. In 1929 werd namelijk het gebouw met zadeldak naast de molen toegevoegd, dit was een mechanische maalderij, aangedreven door een dieselmotor. Tot 1986 werd hier nog graan gemalen. De Deutz-dieselmotor is bewaard en dateert van voor de Tweede Wereldoorlog. Op het erf is er ook een bakhuis mét oven bewaard.
Meer informatie

 

 

16.7 km

25

Leffinge

Leffinge is een bijzondere plaats in het gebied omdat het het centrum was van het gebied dat niet in het bezit van de graven van Vlaanderen was. De uitgang -inga duidt op een ontstaan in de 5de tot 7de eeuw en betekent 'nederzetting van'. Latfin zou de persoon zijn die de nederzetting stichtte. Het gaat hier om een terpnederzetting : wanneer we het dorp binnenrijden langs de Papegaaistraat voelen we duidelijk een zekere helling. Deze wierde kan kunstmatig zijn, maar kan ook teruggaan op een oude geulrug. Feit is dat de percelen spievormig op deze helling georganiseerd waren : zo had elke grondbezitter een gelijkwaardig deel van de 'taart'. Bovenaan bevond zich de woonstede, meer naar onderen toe waren de velden. Men neemt aan dat deze boerderijen vermoedelijk in de eerste plaats op zelfvoorziening gericht waren, maar waarschijnlijk produceerde men ook een bepaald surplus, vooral uit de schapenteelt, dat verkocht kon worden op lokale of regionale markten.
Meer informatie

 

 

 

 

 

 

19.3 km

26

Sileau

Dit industrieel pand is in de buurt beter gekend onder de naam 'Catrysse Moere'. Het is ook deze naam die op de gevel langs het kanaal geschilderd is. Dit gebouw werd ontworpen als graanopslagplaats, vandaar de specifieke hoge en slanke vormgeving. Het gebouw werd tijdens het interbellum gebouwd, aanvankelijk telde het volume vier houten silo's. Vier jaar na de eerste bouwfase werd het geheel al verdubbeld in oppervlakte, wat toch wijst op de goede gang van zaken van het bedrijfje. De ligging langs het kanaal Nieuwpoort-Plassendale is strategisch gekozen: hier konden schepen hun vracht makkelijk laden en lossen. Langs deze zijde is de kraan die hiervan getuigt, bewaard. In 1992 werd het geheel gerenoveerd om in een nieuwe functie te kunnen voorzien: vandaag is het gebouw in gebruik als woning en wellnesscentrum. Men heeft licht binnengebracht via het dak, om de gesloten gevelwanden te kunnen bewaren. De huidige naam verwijst naar de vroegere en huidige functie: Sileau (silo; water).
Meer informatie

 

 

19.8 km

27

Nekkersvlietweg

De naam van deze weg verwijst naar het vlietje dat erlangs loopt, de Nekkersvliet. Nekkers zijn in het volksgeloof waterwezens of watergeesten. In deze buurt werden er in vroeger tijden blijkbaar veel nekkers gesignaleerd. Geen reden tot paniek, want nekkers zijn vooral plaaggeesten, die niemand echt kwaad willen berokkenen. De volksverhalen vertellen wel over mensen die door nekkers in het water gesleurd werden, maar ze vermelden erbij dat niemand ooit echt verdronken is door toedoen van een nekker. Oef. Waternekkers sleuren niet alleen mensen in het water, maar af en toe kantelen ze ook vissersboten om of slaan ze met hun staart in het water zodat voorbijgangers nat worden. Het gebeurt ook wel eens dat een wandelaar 's avonds opgetild wordt door een nekker die zich zo groot als een huis maakt en de wandelaar pas mijlen verderop weer op de grond zet. Een ganse nacht lang moet zo'n verplaatste wandelaar dan op zoek gaan naar zijn huis. Benieuwd of moeder de vrouw dit excuus ook vandaag nog zou aanvaarden als manlief de ganse nacht op café zat...
Meer informatie

 

 

24.6 km

28

voormalige woning Karel Jonckheere

Karel Jonckheere was een Vlaams dichter, criticus en prozaschrijver (Oostende 9.4.1906 - Rijmenam 14.12.1993). In Nederland werd hij bij een groter publiek bekend door het radio- en televisieprogramma Hou je aan je woord, waaraan hij meewerkte samen met Godfried Bomans, Harry Mulisch en Hella Haasse. Het werk van Jonckheere is veelvuldig bekroond. In 1943 kreeg hij de Lode Baekelmansprijs voor het reisverhaal Cargo (1940). Voor zijn poëziebundel Spiegel der zee (1946) ontving hij in 1947 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Poëzie, een prijs die hem in 1956 opnieuw ten deel viel voor Van zee tot schelp.
Meer informatie

 

 

 

 

30.3 km

29

Bunkerhoeve

Deze hoeve is genoemd naar de bunker uit de Eerste Wereldoorlog, die in het noordwesten van het hof ligt. Het is een mooie 18de-eeuwse boerderij, het boerenhuis zelf is herkenbaar in het hoogste volume: de boer woonde in een opkamer, boven een halfondergrondse kelder. De kelderopeningen zijn voorzien van tralies. Tegen de zijgevel van het boerenhuis zijn steunberen aangebracht, om dit hoger volume te helpen schoren. De hoeve was vroeger volledig omgracht. De noord- en oostzijde van het hof is omzoomd met een wilgenrij, een typisch restant van het vroegere boerenleven. Wilgen waren namelijk zeer nuttige bomen, van hun takken, die we tenen noemen, werden allerlei gebruiksvoorwerpen gemaakt, zoals manden, bezems, beschoeiing van grachten... Een andere getuige van het leven op de boerderij in vroeger tijden is het bakhuis op de site. Tegenwoordig verdwijnen er veel bakhuizen, omdat we die in ons hedendaagse leven niet meer nodig hebben. Het zijn getuigen van een tijd waarin gezinnen dagelijks zelf hun brood bakten en bij speciale gelegenheden werd er zelf taart, koeken en speculaas in gemaakt. Om brandgevaar te vermijden, werd dit gedaan in een gebouwtje dat los stond van de woning en de kostbare voorraden in schuur en stallen.

Meer informatie

 

 

 

31.4 km

30

Sint-Niklaaskerk Slijpe

In de kerk van Slijpe werden monumentale muurschilderingen aangebracht over het leven en werken van de Tempeliers. Deze religieuze ridderorde werd in de vroege 12de eeuw gesticht om de pelgrims op weg naar het Heilig Land te beschermen. In Slijpe en omgeving verwijzen nog heel wat gebouwen, constructies en gebruiken naar deze roemruchte orde van weleer. Het dorp Slijpe is ontstaan rond 1100, als een afsplitsing van de toenmalige hoofdparochie Leffinge. Dit gebeurde op initiatief van een zekere Arleboud. De oorspronkelijke benaming van Slijpe was namelijk Arleboudskapelle. Arleboud liet hier dus een kapel oprichten ter ere van de H. Niklaas. De kapel groeide al snel uit tot onafhankelijke parochiekerk. In het koor van deze kerk waren glasramen aanwezig die versierd waren met de wapens van de commandeurs van de Tempelorde te Slijpe. Bovendien werden hier ook verschillende Tempelridders begraven. Slijpe was dan ook de kern van hun bezit in Kamerlings Ambacht. Helaas werd de kerk in de 19de eeuw door een brand geteisterd, waarbij deze glasramen verloren gingen. De kerk werd hierna verkleind heropgebouwd en waar mogelijk hersteld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep ze eveneens grote schade op, vanaf 1919 werd ze hersteld n.o.v. architect T. Raison. Het is een driebeukige hallenkerk met kruisingstoren, omgeven door een klein ommuurd kerkhof waarrond ook oude leilinden staan. De kapelletjes die het toegangspad flankeren zijn gewijd aan het Heilig Hart en herdenken de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. In de St-Niklaasstraat zijn nog de oude pastorie en onderpastorie bewaard.
Meer informatie

 

 

 

home