Fietsroute over dijken en geulen

38 km

 

 

Fietsroute in Middelkerke over de eeuwenlange strijd tegen één van de sterkste natuurkrachten: water.
Met o.a. verhalen over inpoldering, de strijd tegen overstromingen, verdwenen dijken, sluizen en uiteraard de Dronkenput.

 

Eerst wordt een kaart getoond met de gehele route. Het driehoekje is het startpunt.

Daarna wordt de route in delen besproken en worden er gedetailleerde kaarten getoond.

 

 

 

 

 

0 m

1

burgerwoningen

Deze drie burgerhuizen (Oorlogsinvalidenlaan 4-6, Portiekenlaan 14) zijn quasi identiek. Ze werden ontworpen in de jaren 1930 door architect Pierre Vandervoort (afkomstig van Westende).
De architect koos voor een moderne vormgeving, aanleunend bij de nieuwe zakelijkheid. Kubische volumes die in en uit het gevelvlak springen, geven de gevel een levendige aanblik en creëren voor de bewoners tegelijk meer ruimte. De panden zijn als één geheel ontworpen, dit zien we onder meer aan het feit dat de twee rijhuizen elkaars spiegelbeeld zijn. Oorspronkelijk hadden alle gevels dus ook eenzelfde kleurafwerking. Het hoekhuis heeft de naam 'Rosi', dat lezen we op een plaatje boven de deur. Hier is de architecturale afwerking nog meer uitgesproken dan bij de twee rijhuizen. 'Rosi' heeft een beletage boven een halfondergrondse kelder, waardoor het net iets hoger is dan de andere twee gebouwen. Ook is er om de hoek een sierlijk oculus, een rond raam, aangebracht.
Meer informatie

 

 

0 m

2

Appartementsgebouw Oorlogsinvalidenlaan, 2A

Dit modernistisch getint appartementsgebouw werd in 1936 gebouwd naar een ontwerp van de Westendse architect Roussel. De vormgeving is relatief sober. De plint van het gebouw is in rode baksteen gelaten, terwijl de rest van de gevels afgewerkt is met een witgeschilderde beraping. Boven de toegangsdeur is een bas-reliëf aangebracht dat een boot voorstelt, een directe link met de zee.
Meer informatie

 

 

425 m

3

villa 'Les Clochettes'

Dankzij een vrij recente aandacht voor interbellumarchitectuur is ook deze villa in 2002 als monument beschermd. De villa werd heropgebouwd in de jaren 1920, nadat hij beschadigd was tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het geknikte zadeldak waaronder pseudovakwerk aan de voorgevel, de dakkapellen, de driezijdige erkers: het zijn slechts enkele elementen die verwijzen naar de Anglo-Normandische invloed in de architectuur, die we beter kennen als 'cottagestijl'. De benedenverdieping van 'Les Clochettes' is opgetrokken uit blauwe hardsteen, de gevels daarboven zijn uit gele sierbaksteen. Vandaag is 'Les Clochettes' eenzaam bewaard gebleven tussen de nieuwere appartementsgebouwen, in de vroege 20ste eeuw moet onze kust echter nog bezaaid geweest zijn met dergelijke pareltjes.
Meer informatie

 

 

425 m

4

'La Mascotte'

De cottages "La Mascotte" werden in 2002 als monument beschermd. Het zijn heropgebouwde burgerhuizen, in 1923 ontworpen door de architecten A. Neirynck en Lafontaine. Opnieuw is hier gebruik gemaakt van de toen erg populaire cottagestijl, die we regelmatig aan de kust tegenkomen. De mansardedaken en de houten balkons, evenals het pseudovakwerk op de bovenste verdieping, geven de gevels een levendig uiterlijk.
Meer informatie

 

 

1.08 km

5

Grand Hôtel Belle Vue - De Rotonde

De stedenbouwkundige aanleg en het stratenplan van Westende werden ontworpen door de architecten Octave Van Rysselberghe en Paul Otlet. Tijdens de twee wereldoorlogen ging hier echter veel van verloren. Er werd bovendien ook veel gesloopt om aan de noden van het toerisme te kunnen voldoen. Vandaag overleeft er nog een uniek ontwerp van Van Rysselberghe in zogeheten premodernistische stijl. Het is een mijlpaal in zijn oeuvre, dat voorheen eerder aanleunde bij het eclecticisme en de art nouveau. In dit ontwerp van rond 1910 laat de architect een strak volumespel primeren. Het is een sobere architectuur, waar de constructieve bouwdelen volledig zijn opgetrokken in gewapend beton. Toch is het geen 'ascetische architectuur', maar vinden we er verwijzingen naar de architectuurgeschiedenis in terug: Van Rysselberghe hecht duidelijk belang aan symmetrie en gevelritme en werkt op de gelijkvloerse verdieping zelfs met 'antieke' zuilen... Er zijn dus duidelijke italianiserende elementen aanwezig. De drieledige indeling van de vensters verwijst zelfs naar de renaissance-architectuur van Andrea Palladio. Door het geheel een wit aspect te geven, wordt het vormenspel en de strakheid nog benadrukt. Na de gedeeltelijke vernielingen tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw hersteld en zelfs nog modernistischer aangekleed. Waar voorheen een rood pannendak de mansardeverdieping bekroonde, werd dit tijdens het interbellum vervangen door een vijfde bouwlaag. De oorspronkelijke functie als hotel werd in de loop van de tijd gedeeltelijk vervangen door een permanente woonfunctie : vandaag zijn er in het hoofdvolume geen hotelkamers, maar appartementen. In de rotonde zelf, de halfcirkelvormige uitbouw, zijn er nog 11 hotelkamers en een restaurant dat ook toegankelijk is voor niet-hotelgasten. Dit meesterwerk van Van Rysselberghe werd in 1983 als monument beschermd. In 1997 kreeg het nog een volledige opknapbeurt.
Meer informatie

 

 

1.94 km

6

Warandeduinen

Dit natuurgebied ligt temidden de duinen. Het gaat om een duinpan waarin zich een duinenven bevindt. Deze plas herbergt een unieke fauna en flora. Hier groeit de blauwe zeedistel, het zeldzame kalkbedstro en de nog zeldzamere liggende asperge. Rond de zogenoemde 'Salamandervijver', waarin salamanders en kikkers voorkomen, is er ook een ideaal broedgebied voor kleine zangvogels aanwezig. Bovendien vindt men hier onder meer de heidevlinder en het bruin blauwtje, twee bedreigde vlindersoorten, die Natuurpunt angstvallig van de ondergang probeert te redden. Er wordt dan ook gevraagd om bij een bezoek aan dit reservaat op de verharde paden te blijven, die het gebied doorkruisen.
Meer informatie

 

 

4.72 km

7

Abdisweg

De zogenaamde Abdesseweg is een ontginningsweg van de abdij Beaupré-sur-la-Lys. In 1167 schonk Philips van den Elzas dit ingepolderd land aan de abdij van Watten (noorden van Frankrijk); in de documenten werd duidelijk gesteld dat het om nieuw land ging. In 1258 verkocht de abdij van Watten de gronden door aan de Cisterciënzerabdij van Beaupré-sur-la-Lys. Gezien het feit dat het Nieuwland betreft, gaat het om nieuw ingepolderde grond, de Abdesseweg lag ten oosten van de abdijgronden en loopt dan ook dwars doorheen de vroegere Testerepgeul. Op luchtfoto's is vandaag nog steeds de positie van de verdwenen hofstede van de abdij te zien als een cropmark. Deze open vlakte wordt in oude documenten het Wayerland genoemd, omdat de wind hier vrij spel heeft.
Meer informatie

 

 

7.04 km

8

Kusthistories

Het gebouw werd in 2001 beschermd en dient nu als interactief museum voor de geschiedenis van het kusttoerisme. Dit voormalig postgebouw werd in 1926 in een sober eclectische stijl opgetrokken naar ontwerp van architect M. de la Croix. Het valt op door zijn verhoogde begane grond: boven het straatniveau zijn de kelderopeningen zichtbaar. Op het afgeronde balkon van de hoekpartij is nog de posthoorn aanwezig. Ook de vermeldingen aan de publieks- en dienstingang en de aanwezigheid van een uurwerk en brievenbussen verraden nog de oude bestemming van dit gebouw. Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich het postkantoor, de postmeester woonde boven zijn werk, op de eerste verdieping.
Meer informatie

 

 

7.04 km

9

Gemeentehuis Middelkerke

De gemeentediensten van Middelkerke waren tot de Eerste Wereldoorlog steeds te vinden in de pastorie. Toen dit gebouw echter vernield werd tijdens WO I, besloot men een apart gebouw hiertoe op te trekken. Dit gebeurde in 1924, het ontwerp werd getekend door architect Van Damme. Het werd een eclectisch ontwerp, er zijn dus elementen van verschillende historische bouwstijlen in te herkennen. Zo heeft men in de zijwanden van de inkomhal zitbanken in nissen in de zijwanden ingewerkt, net als in middeleeuwse kastelen de gewoonte was. De ramen op de gelijkvloerse verdieping vertonen nog invloed van de art nouveau en de raadszaal op de bovenverdieping is in neorenaissancestijl versierd. In de gangen van het gemeentehuis zijn sinds kort historische affiches opgehangen, die ooit in de stad gedrukt werden voor gelegenheden zoals tentoonstellingen, rommelmarkten, bals... Bent u geïnteresseerd in kustaffiches, vergeet dan zeker het museum Kusthistories te bezoeken!
Meer informatie

 

 

 

7.62 km

10

Dronkenput

Eind van de 19de eeuw werd deze betonnen watervergaar- en waterzuiveringsbak gebouwd om de badplaats tijdens de zomermaanden van vers drinkwater te voorzien. Het water zou aangevoerd worden uit het kanaal Nieuwpoort-Plassendale. Het zou echter nooit zover komen, want nog voor de ingebruikname stak de natuur hier een stokje voor. Door een stijging van de grondwatertafel werd de ene zijde van het gebouw omhoog geduwd. Het resultaat is dat het gebouw met een helling van 12° uit de grond omhoog kwam steken. Alle pogingen om de bak terug in de bodem te doen zinken, mislukten. Uiteindelijk werd beslist de waterbak niet af te breken omdat dit te duur was. Onverwachts groeide de put echter uit tot toeristische attractie. Haar naam kreeg ze door het dronken gevoel dat men krijgt wanneer men de trappen in de put afdaalt. De scheve constructie en de waterspiegel hebben een onverwacht effect op het evenwichtsgevoel. Reeds in 1918 verscheen de Dronkenput op prentbriefkaarten en in 2002 werd de put als monument beschermd. Ook vandaag is het nog steeds een populaire tussenstop, al vraagt men wel vooraf telefonisch te reserveren (+32 (0)59/303013).
Meer informatie

 

 

8.74 km

11

Vissershuisje

Dit idyllische vissershuisje is een beschermd monument. Het werd in de late 19de eeuw gebouwd in een uitgegraven stuk duin. Ooit moeten er in de buurt tientallen dergelijke woningen gestaan hebben, er verdwenen er echter veel naarmate de visvangst grootschaliger werd en vissers meer en meer gewone arbeiders werden. Er was steeds minder nood aan specifieke visserswoningen, waar men in een stal naast de woning zelf de vis kuiste, bewaarde en soms ook verkocht. Bij het vissershuisje aan de Duinenweg is de stal links tegen de gevel aangebouwd. Blijkbaar was de bewoner van dit vissershuisje ook een duivenliefhebber: in de rechtergevel zijn nog gaten zichtbaar
die de duiven toegang gaven tot een duiventil.
Meer informatie

 

 

9.45 km

12

Schapenweide

De Schapenweide in Middelkerke wordt vandaag begraasd door ezels. Schapenteelt was in deze regio vrij belangrijk, dat leren we onder meer uit toponiemen zoals de Schaperie en het Schaepkot. In documenten vinden we ook de term 'berquariae' vaak terug aan de kust. Een berquaria was een vercijnsde schaapsboerderij, dit wil zeggen dat de eigenlijke eigenaar de graaf van Vlaanderen was, die de grond met boerderij in leen uitgaf aan iemand anders. In ruil hiervoor werd een zilverbelasting betaald. Schapen brachten niet alleen wol op, maar ook vlees, leder en andere afgeleide producten. Ook hiervan vinden we sporen terug in oude documenten : zo is er sprake van een 'Dode Lamtiende', een soort rente die schapenkwekers op grafelijke grond moesten betalen uit de opbrengst van het slachten van lammeren. De gronden van de graaf van Vlaanderen werden het meeste gebruikt voor schapenteelt, maar daarnaast was het ook voor verschillende abdijen een bron van inkomsten. De afgeleide producten wonnen vooral aan belang vanaf de twaalfde eeuw, toen onze markt beconcurreerd werd door Engelse wol, die kwalitatief beter was dan de Vlaamse. Lang voor de bedijkingen aanvingen, was er al bewoning en activiteit op de schorren: onder meer schaapshoeders vonden dit een geschikte plek voor hun kuddes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige schaapsboeren zich hier ook na de bedijkingen gingen vestigen. De eerste bedijkingen die een duidelijk economisch nut suggereren, waren dan ook de ringdijken rond Westende, Stene, Slijpe en Middelkerke. Deze gaan waarschijnlijk terug tot minstens de 10de eeuw. Het zijn dijken die letterlijk 'rond' een centrum aangebracht zijn, met de bedoeling het omsloten gebied te beschermen, waarin zich dan hooiland of vee bevond. Het spreekt voor zich dat dergelijke dure ingrepen meestal op initiatief gebeurden van de rijkeren van de samenleving. Hier gaat het waarschijnlijk om de graaf van Vlaanderen. Helaas zijn deze ringdijkstructuren de dag van vandaag zo goed als onzichtbaar geworden in het landschap. Er is ook een paddentunnel aanwezig, om padden zonder gevaar de weg te laten kruisen.
Meer informatie

 

 

11.7 km

13

Groot Kalkaertsleen

Vandaag is het Groot Kalkaertsleen, zoals ze al minstens in de 18de eeuw genoemd werd, een gaaf bewaarde 18de-eeuwse site. Ze ligt op een lichte verhevenheid en tot vandaag is de eeuwenoude rechthoekige omwalling gerespecteerd gebleven. De oudste gebouwen zijn witgekalkt, de twee bijgebouwen uit het interbellum niet. Pronkstukje van deze hoeve is de rosmolen, een witgekalkt, achtzijdig bakstenen gebouwtje afgedekt met een tentdak. Het kasseien looppad waarop de twee paarden in het gebouwtje rondliepen, is bewaard gebleven. De paarden stelden het maalmechanisme in het interieur in werking omdat ze verbonden waren aan de maalstenen door middel van een staartbalk, die helaas verdwenen is, evenals het steenkoppel. Het oorspronkelijke strodak werd in 1976 vervangen door mechanische pannen. Geschiedenis: deze hoeve ligt op het slibeiland Ter Waese, midden in de vroegere Testerepgeul. Dit deel van de geul is op natuurlijke wijze dichtgeslibd met geulzanden en evolueerde verder tot een schorrenplaat, op een moment dat de geul nog actief was en nog onder geringe invloed van de getijden stond. Deze periode moet relatief dicht tegen de inpoldering van de Testerepgeul in de loop van de 12de eeuw gelegen hebben. Ter Waese is op zich dus een aanwijzing van de langzame, maar geleidelijke dichtslibbing van de geulbedding in de loop van de Hoge Middeleeuwen. De hoeve nam oorspronkelijk de naam van de grond waarop ze gebouwd werd, aan: Ter Waese. De hoeve valt op door haar grote, rechthoekige erf, omgeven door een walgracht. Het is een van de weinige Nieuwlandgronden die in de 12de en 13de eeuw in het bezit van wereldlijke machten bleef en niet overging in religieuze handen. De feodale elite die dit hof bezat, koos hier niet voor de imitatie van een opper- en neerhof, wat toch uitzonderlijk is voor de periode en plaats.
Meer informatie

 

 

12.1 km

14

Fleriskot

Deze hoeve wordt het Fleriskot genoemd. Waarschijnlijk is het het oudste centrum van de Tempeliers in deze regio. Verschillende legendes verwijzen ook naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Sinds de 12de eeuw hadden de Tempeliers wel verschillende hoeven in hun bezit, waar ze de tienden die ze in de buurt inden, konden opslaan. Maar de eerste echte Commanderij, waar ze zelf aan landbouw deden en hun religie beoefenden, was deze hoeve. Meer dan waarschijnlijk verkregen ze dit hof van toenmalig graaf van Vlaanderen Diederik van den Elzas, die een aanhanger was van de kruisvaardersgedachte. In archieven uit de 14de eeuw wordt ze het hof Diclants Chapelle genoemd, er was toen ook sprake van een 'oratoire', de benaming voor de kapel van een Commanderij. Meer dan waarschijnlijk was Diclants Chapelle een voorloper van de grote Commanderij te Slijpe. Later werd de hoeve Ten Diken genoemd, beide benamingen verwijzen naar de dijk waaraan deze hoeve gebouwd werd, namelijk de Hoge Dijkweg. Om extra hoog te staan, werd de hoeve ook op een walheuvel gebouwd. Die is vandaag nog steeds te zien. Verhalen over hoe de Tempeliers onderaardse gangen vanuit deze hoeve tot in Slijpe en Nieuwpoort aanlegden, doen nog steeds de ronde. Met brandende karren zouden ze hier 's nachts doorgeraasd hebben... Vanaf de 16de eeuw krijgt de hoeve een nieuwe benaming, die tot vandaag doorleeft. Verschillende legendes verwijzen immers naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Was het omdat zijn liefde voor de boerin werd afgewezen of was hij gezonden door de duivel? Wanneer men naar de kermis wou, werkte Flerus voor drie, maar wou men naar de kerk, dan saboteerde hij het boeltje. Flerus knoopte de koeien met hun staart aan het plafond vast, zette de wagen van de boer op het dak van de schuur, pestte de knechten en meiden... Op een dag waren de boer en boerin Flerus zijn truken beu en haalden er de pastoor bij. Die raadde hen aan Flerus pap met look te eten te geven. Van zodra Flerus ervan had geproefd, riep hij uit : "Pap met look! Flerus vertrekt en het geluk ook!" Door deze betovering werd Flerus verbannen naar de Rode Zee, vanwaar hij elk jaar 'e tummelutte van e luus en e sproenk van e vlooje' dichterbij komt. Sindsdien is het Fleriskot echter behekst... Geen boer zou er nog langer dan 9 jaar gebleven zijn, de schuur is verschillende keren afgebrand, de oogsten mislukten keer op keer... Het is niet toevallig dat deze legende zich afspeelt in de 16de eeuw, de tijd van religieuze spanningen en de vervolging van ketters. Misschien was Flerus gewoon een protestant? Omdat Flerus in de buurt een bekendheid is geworden, kreeg hij een standbeeldje. Het staat aan de kerk van Wilskerke. De gebouwen die we vandaag zien, zijn grotendeels 18de-eeuws. Als bij wonder overleefden ze de Eerste Wereldoorlog, want de oude bergschuur werd toen wel vernield. De schuur die er vandaag staat, werd pas na de Tweede Wereldoorlog gebouwd.
Meer informatie

 

 

 

 

13.6 km

15

Puidenbroeken

De naam Puidenbroeken verwijst naar de 'puiden' (kikkers) die hier in de 'broeken' (moerassen) leefden. Het is dus duidelijk een natuurtoponiem dat verwijst naar de natte omgeving. Tijdens de middeleeuwen was deze grond in gemeenschappelijk gebruik als grasland en weide. In de eerste jaarhelft liet men hier hooi op groeien, na de oogst daarvan werden alle dieren van de gemeenschappelijke eigenaars hier samengedreven voor de winter en was de grond dus als gemene graasweide in gebruik. Men ontgon hier ook veen en na de eerste wereldoorlog werd er zelfs klei ontgonnen voor de baksteenproductie. De Puidenbroeken hadden dus een niet te onderschatten waarde voor de bewoners van het gebied, die hier dan ook geregeld kwamen. Het verhaal gaat dat, wanneer men 's avonds laat na het werk naar huis wou, hier soms een spookhond rondliep. Die rammelde dan met kettingen zodat de mensen op de vlucht sloegen en soms zelfs de weg naar huis verloren. Dan doolden ze de ganse nacht rond en vonden de weg pas 's ochtends terug... Een geleide wandeling reserveren bij Natuurpunt, die het gebied vandaag beheert, is dus geen overbodige luxe...
Meer informatie

 

 

 

18.4 km

16

kanaal Plassendale-Nieuwpoort

Dit kanaal werd omstreeks 1640 gegraven onder impuls van de aartshertogen Albrecht en Isabella. In 1604 hadden ze het calvinistische bolwerk Oostende heroverd. Deze stad, evenals haar haven, was echter volledig vernield. Om Oostende opnieuw tot bloei te laten komen, werd dit kanaal gegraven. De historische zeeverbinding tussen Brugge en de Noordzee via het Zwin was verzand in de 17de eeuw. Oostende had dus het potentieel om opnieuw een belangrijke haven te worden. Dit kanaal moest de verbinding vormen tussen het kanaal Brugge-Oostende en de IJzer te Nieuwpoort. De plaats waar beide kanalen op mekaar aansluiten is Plassendale, een gehucht in Oudenburg. In Plassendale zijn nog de oude sluizen bewaard die met de hand bediend werden, ze zijn als monument beschermd. Langs de noordelijke oever is het jaagpad als internationale fietsroute erkend. Het jaagpad is het trekpad waarlangs men vroeger de trekschuiten vooruit trok of 'joeg'.
Meer informatie

 

 

19.8 km

17

Voormalige woning Paul Snoek

Zeewaarts gezegd

De zee is trots op haar duinen.
Brekensgereed houdt zij de duinen bestendig.
Zij heeft haar kusten lief en kust ze.

De zee plant zich voort in het water.
De zee is voedzaam als een rijpe boomgaard.
Zij is de moeder van de grootste sterren.

De zee is een regen van goedheid,
beken het maar, zij is onmisbaar.
De zee blijft zoals altijd altoos vrede,
want in zee werd nog niemand mishandeld.

Paul Snoek

uit de bundel Noodbrug,
Antwerpen: De Sikkel (1955)

Deze dichter en beeldend kunstenaar woonde hier.
Meer informatie

 

 

21.3 km

18

De Koude Schuur

Deze hoeve heeft een oorsprong als uithof van de Tempeliers. Ze wordt al vermeld in 1392 en staat afgebeeld op de kaart van het Brugse Vrije naar Pieter Pourbus (1561-1571). De Tempeliers kregen deze grond rechtstreeks door schenking van de Graven van Vlaanderen in de 12de eeuw. Ze gebruikten de geschonken grond als landbouwgrond en trokken daarom ook dit grote hof op. De walgracht omsluit een woonerf van wel 100m op 100m en is tot 8m breed. Het gaat dus om een vrij prestigieuze site. De naam 'Koude Schuur' (in het Frans: La Froide Granche) verwijst naar de natte bodemgesteldheid die ervoor zorgt dat de grond in de lente moeilijk opwarmt. Deze "koude gronden" zijn de ingepolderde Ijzerpolders, waarop dit hof werd aangelegd. Van de oorspronkelijke omwalling zijn nog steeds sporen zichtbaar, al is de hoeve in 1921 heropgebouwd na oorlogsschade. Waarschijnlijk was de architect T. Raison voor het ontwerp van de wederopbouw verantwoordelijk. Buurtbewoners geloofden lang dat de Tempeliers deze hofstede behekst hadden. Verschillende sagen spelen zich dan ook af aan deze hoeve. Zo doet het verhaal de ronde dat er zich een dwaallicht, een ziel die niet tot rust komt, op de houten afsluiting van de schuur ophoudt in de vorm van een brandende kaars. Wanneer iemand uit de buurt 's avonds hierlangs naar huis loopt, gaat de kaars plotsklaps uit, zonder dat er een levende ziel in de buurt is... Eveneens aan de Koude Schuur zouden er 's nachts zwarte katten rondsluipen, die je in het water kunnen doen vallen. Hoe men ook naar de katten slaat, niks kan hen raken...
Meer informatie

 

 

 

 

22.9 km

19

Mannekensvere

Dit dorpje ligt op de oude verbindingsweg Nieuwpoort-Brugge, die vroeger de Bruggheweg genoemd werd. Vandaag vervangt de Brugsesteenweg iets noordelijker het oude tracé, maar de Bruggheweg is nog bewaard in de vorm van een onverhard pad tot aan de IJzer. Bovendien passeerde ook het scheepvaartverkeer Ieper-Nieuwpoort langs Mannekensvere. De graven van Vlaanderen waren hier dus in het bezit van een belangrijk verkeersknooppunt, en maakten hiervan gebruik om op deze plaats tol te eisen. In 1171 wordt de naam van dit gehucht al vermeld onder de vorm 'Mannekini overvaram'. Hier kon men, waarschijnlijk al van in de eerste helft van de 12de eeuw, tegen betaling van een tol, de Ijzer oversteken door middel van een veerboot. Waarschijnlijk was Mannekin ooit de grafelijke functionaris die voor het veer zorgde. In 1287 werd het veer vervangen door een brug: de Gravenbrug. Ook aan de brug moest men nog steeds tol betalen. Nog voor 1170 werd nabij het gehucht Mannekensvere een kapel gesticht die evolueerde tot parochiekerk van een nieuwe deelparochie van de oude moederparochie Leffinge. De oorspronkelijke officiële naam van deze nieuwe deelparochie was niet Mannekensvere, maar wel "Sancte Marie Capella iuxta Manekini overvara". De stichting van deze Mariakapel lijkt een initiatief geweest te zijn van de Tempeliers. Het gaat hier niet om een nederzetting die ontstaan is door de kolonisering van een gebied door een nieuwe bevolking, maar het is duidelijk dat de Tempeliers trachtten het landschap dat gedeeltelijk onder hun hoede viel, naar hun hand te zetten. De "nieuwe" naam voor dit dorpje vond echter geen ingang in de ruimtelijke beleving van de mensen en men bleef het dorp in de decennia en eeuwen die volgden, kennen onder de oude naam van het gehucht, Mannekensvere.
Meer informatie

 

 

23.7 km

20

Onze-Lieve-Vrouwekerk Mannekensvere

Het dorpje Mannekensvere had tot 1860 een middeleeuwse kerk. Op dat moment heeft men deze echter afgebroken en vervangen door een neogotische hallenkerk. Deze werd tijdens de Eerste Wereldoorlog echter vernietigd. Hierna werd de huidige kerk gebouwd door architect Raison, die tijdens het interbellum talloze gebouwen die tijdens de oorlog vernield waren, mocht 'herontwerpen' door zijn samenwerking met burggraaf Ronse. Aanvankelijk moet hier een Mariakapel gestaan hebben, die gesticht was door de Tempeliers. Helaas is hiervan vandaag geen spoor meer terug te vinden. De Bruggesteenweg werd al in 1777 als steenweg aangelegd, het was van dan af de belangrijkste verbinding over land tussen Nieuwpoort, Gistel en Brugge. Het huidige kerkje is relatief klein en heeft een lage spits. In het interieur wordt de ruimte groter dan men zou vermoeden doordat de scheibogen tussen het schip en de zijbeuken zeer wijd opengewerkt zijn. De glasramen in het hoogkoor zijn ter ere van de patroonheilige van de kerk en stellen de Ten-Hemel-Opneming van Maria voor. Ze wordt er voorgesteld op wolken en begeleid door musicerende engelen.
Meer informatie

 

 

23.7 km

21

voormalig gemeentehuis Mannkensvere

Tot 1971 was Mannekensvere een onafhankelijke gemeente, het had dan ook een eigen gemeentehuis. In 1977 werd de gemeente bij hoofdgemeente Middelkerke ingedeeld. Het gemeentehuis aan de Bruggesteenweg is een neorenaissancistisch ontwerp van architect Raison van tijdens het interbellum. De Eerste Wereldoorlog had bijna het volledige dorp van de kaart geveegd en men treft hier dan ook veel wederopbouwarchitectuur aan. Na WO I vroeg de staat aan Alfred Ronse, dijkgraaf van de Wateringen van Vladslo-Ambacht, om de wederopbouw van de verwoeste hoeven in West-Vlaanderen te organiseren. Architect Theo Raison was de rechterhand van Ronse en men vindt in de buurt dan ook heel wat ontwerpen van zijn hand terug. Links van het gemeentehuis voorzag de architect ook een woning, waarschijnlijk voor de veldwachter van het dorp. De Bruggesteenweg zelf is een behoorlijk oud tracé. Het maakt deel uit van de belangrijke historische as Nieuwpoort-Gistel-Brugge, en werd rond 1780 aangelegd als Oostenrijkse steenweg.
Meer informatie

 

 

28.8 km

22

Fort van Nieuwendamme

De aanleg van de Nieuwendam Dam en de Havendijk maakten deel uit van een grootschalig economisch en waterhuishoudkundig plan van Philips van den Elzas, Graaf van Vlaanderen vanaf 1168, om de getijdengeulen te neutraliseren (waardoor ook Nieuwpoort kon gesticht worden). De zogenaamde Novum Dam is een dam die men in de inpolderingsperiode van de Testerepgeul bouwde, omstreeks 1167. Ze moest de monding van de Testerepgeul in de IJzer afbuigen, zodat deze iets zuidelijker samenkwam met de monding van de Reigersvliet. De dam maakt deel uit van de dijkconstructie Havendijk-Groenendijk langsheen de IJzer, die deze rivier in haar bedding moest dwingen en land dat erop gewonnen werd door een grote dijk van de rivier af te scheiden. Sporen van de monding van de Testerepgeul en van de constructies om deze te verleggen zijn in het reliëf en op luchtfoto's nog steeds goed waarneembaar. De opdrachtgever én financier van al deze werken was zo goed als zeker Philips van den Elzas (1168-1191), die weliswaar pas effectief graaf was vanaf 1168, maar ook al daarvoor het graafschap bestuurd had, tijdens de lange reizen van zijn vader Diederik van den Elzas (1128-1168) naar Palestina.

Meer informatie

 

 

 

 

34.3 km

23 en 24

Schuddebeurze

Dit natuurgebied van 25 ha wordt door Natuurpunt onderhouden. Zij organiseren regelmatig wandelingen, maar daarnaast is op bepaalde paden het gebied ook vrij toegankelijk. De duinen in de Schuddebeurze zijn zo oud dat de kalk die er ooit aanwezig was, volledig is uitgeloogd. Daardoor is een eerder zuur milieu ontstaan, met een bijzondere en unieke soortensamenstelling als gevolg : heide met gaspeldoorn en onderaardse klaver als blikvangers. Delen van het gebied zijn dan ook terecht beschermd als landschap. In de duinen ontspringt een zoetwaterbeek, de Schuddebeurzebeek. Deze watert het gebied af. Bominslagen van voornamelijk WO I geven het gebied een microreliëf, waarin tevens een aantal bunkers, loopgrachten en munitiedepots werden aangelegd tijdens WO II. De Schuddebeurzeweg waarlangs dit natuurgebied zich situeert, is de oudst vermelde landweg uit het gebied (al in 1244), de Burgweg. Deze verbond Brugge onder meer met Leffinge en Westende.
Meer informatie

 

 


35.3 km

25

veldbatterij 'De Bamburg'

In het weiland tussen de Bamburgstraat en de Schuddebeurzeweg vinden we sporen terug van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om Duitse bouwsels die deel uitmaakten van de zogenaamde Atlantikwall. Het is in 1941 dat het Oberkommando der Wehrmacht inzag dat een gebrek aan mankracht opgevangen moest worden door een linie met verdedigingswerken. Deze Atlantikwall liep langs de kust van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk en had een totale lengte van niet minder dan 5000 kilometer, bestaande uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden. Deze moest het Derde Rijk beschermen tegen een eventuele invasie van de geallieerden. Door deze statische kustverdediging konden de Duitsers bovendien een groot aantal troepen vrijmaken om aan het Oostfront tegen de Sovjet-Unie te vechten. Mede dankzij het feit dat het Franse verzet in 1943 een gedetailleerde kaart met de kustfortificaties van het Noord-Franse deel van de Atlantikwall had kunnen stelen van de Duitsers, is D-day, de invasie in Normandië door de geallieerde legers, toch kunnen slagen. De veldbatterij in Westende is als monument beschermd, het is dan ook een van de volledigste die vandaag nog bewaard is. Zo zijn er niet alleen verschillende types bunkers bewaard, maar ook bakstenen en aarden loopgraven. Men kan er ook drie open beddingen waarin veldgeschut werd opgesteld, bekijken. Er zijn ook twee manschappenbunkers, een commandopost en een munitiebunker aanwezig en zelfs een verbunkerd toilet. Een van de bunkers is in zogenaamde Formsteine opgetrokken: voorgevormde betonnen stenen, waartussen men enkel nog beton moest storten om de constructie dicht te maken. De Duitse bunkers langs de Atlantikwall kunnen in drie categorieën opgedeeld worden, naargelang bouwmateriaal en muurdikte. Tijdelijke constructies uit aarde en hout waren het eerste type, Feldmässiger Ausbau geheten. Tot het tweede type behoort de voormelde bunker uit Formsteine, het zijn semipermanente verdedigingen uit metselsteen en/of beton, met een wanddikte variërend van 30 cm tot anderhalve meter. Deze werden Verstärkt Feldmässiger Ausbau genoemd. De derde categorie zijn de stevigste bunkers, ze zijn bedoeld als permanente constructies. Ze worden Ständiger of Festungsmässiger Ausbau genoemd en zijn 'bomvrij', hun wand- en plafonddikte varieert tussen de 2 en 3,5m gewapend beton!
Meer informatie

 

 

 

 

36.7 km

26

Sint-Laurentiuskerk

De oorspronkelijke kerk lag eigenlijk op het terreintje waar nu auto's parkeren, op het vroegere kerkhof werd de huidige kerk gebouwd in 1922, na de vernielingen van tijdens WO I. De kerk is neogotisch en werd ontworpen door het Oostendse architectenduo Pil en Carbon. Tegenover de oude kerk lag het hof van de heren van Westende (het domus Weinini). Vandaag staat er een nieuwbouw, van de oorspronkelijke walheuvel met opper- en neerhof is dus niks meer te bespeuren.
Meer informatie

 

 

37 km

27

Calidris

Dit gebouw werd in 1900 opgericht door de Brusselse filantropische vereniging 'Les Marçunvins'. Deze vereniging werd gesticht in 1875 en bood financiële steun aan jonge studenten. Later organiseerden ze ook vakantiekolonies voor zwakke kinderen. De locatie in Westende was dan ook ideaal gelegen omwille van de gezonde zeelucht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit home met de grond gelijk gemaakt. In 1930 werd het echter heropgebouwd en nadien ook uitgebreid. Het hoofdgebouw werd ontworpen door de Brusselse architecten Govaerts en Van Vaerenbergh. Het is een mooi voorbeeld van modernistische architectuur: het gebouw is slechts twee bouwlagen hoog, heeft een plat dak en is volledig wit geschilderd. Afgeronde en scherpe hoeken wisselen elkaar speels af. De alleenstaande klassenvleugel, in aansluitende bouwtrant, dateert uit 1935 en werd ontworpen door architect Evers. Beide gebouwen werden in 1960 verbonden door een tussenbouw naar ontwerp van architect Paul Vincent. Hierbij is zoveel mogelijk met hout gewerkt om de constructie zo licht mogelijk te houden. In de bakstenen wanden zijn gaten uitgespaard op verschillende hoogtes zodat de kinderen doorheen de muur de zee kunnen zien. Het geheel is prachtig gelegen temidden de duinen en wordt vandaag opnieuw gebruikt als verblijfsaccommodatie voor groepen en scholen. Er is ook een tentoonstellingsruimte en een cultureel centrum.
Meer informatie

 

 

37.9 km

28

'Marie Joseph'

Vandaag de dag wordt het als een troef gezien wanneer nieuwbouwprojecten het in zich dragen gebruikt te kunnen worden voor verschillende functies. Dit gebouw hier heeft, ondanks zijn jonge leeftijd, ook al heel wat verschillende functies gehad. 'Marie-Joseph', zoals het gebouw heet, werd aanvankelijk, in 1925, gebouwd als familiepension. Na de Tweede Wereldoorlog werd het in gebruik genomen als kraamkliniek en vanaf de jaren 1950 was er een kinderhome in ondergebracht. Vandaag is het in gebruik als hotel en wie weet wat de toekomst nog allemaal brengt. Het gebouw is namelijk als monument beschermd en is bovendien opgenomen in het dorpsgezicht Westende-Bad. Beide beschermingen houden onder meer in dat het gebouw niet zomaar mag worden afgebroken of gewijzigd zonder voorafgaande toestemming. Van buitenaf ziet het gebouw er vrij eclectisch uit met zijn kleurrijke gevel- en dakenpartijen. De hoektorentjes en het pseudovakwerk verlenen het geheel zelfs een speels uiterlijk.
Meer informatie

 

 

38 km

29

Beschermde villa's

Dit rijtje villa's is opnieuw een voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. Hier was het architect François Roussel die de ontwerpen tekende in de stijl die toen aan de kust zeer populair was, de cottagestijl. Deze stijl was zeer populair bij de kusttoeristen, het had iets exotisch en natuurlijks en gaf hun villa net dat beetje extra, dat het vakantiegevoel compleet moest maken. In de kustgemeente De Haan treft men de hoogste concentratie cottagewoningen aan. Deze villa's zijn een mooi voorbeeld van buitenverblijven in de vroege 20ste eeuw. Veel rijke burgers uit het binnenland hadden hier een eigen villa, waar ze dan in de zomer kwamen verblijven. Kusttoerisme was aanvankelijk vooral een zaak van de elite, die weliswaar hun huispersoneel meenam naar het buitenverblijf, maar dan vooral om 'monsieur' en 'madame' ook aan zee op hun wenken te bedienen. De 'mode' van het zomertoerisme werd in ons land ook door de koninklijke familie gestimuleerd: Leopold I liet een residentie in Oostende optrekken, waarvan vooral zijn zoon, koning Leopold II gretig gebruik zou maken. Deze koning moedigde de burgemeester van Oostende zelfs aan 'Engelse wijken' op te trekken. Qua indeling vinden we eenzelfde soort architectuur terug als in de steden: beletagevilla's waarbij de vertrekken van het dienstpersoneel voornamelijk halfondergronds terug te vinden zijn. Een cultuur die vandaag verdwenen is, maar waarvan de architectuur bewaard kan blijven dankzij hun status van beschermde monumenten.
Meer informatie

 

 

38.1 km

30

Villa Les Zéphyrs

Deze villa werd in 1972 aangekocht door de gemeente Middelkerke, die hem intussen restaureerde en heringericht heeft om zo goed mogeljk de situatie van de jaren 30 terug op te roepen. Architect Oscar Van de Voorde tekende het ontwerp in 1910 voor de wereldtentoonstelling in Brussel, in 1922 startte men de bouw in opdracht van de Gentse dokter Henri Muyshondt, die hier zijn vakantiewoning van maakte. De lambrisering en schouwmantel van de villa zijn van de hand van Henry van de Velde, onder meer bekend om zijn ontwerp van de zgn. Boekentoren in Gent. Ondanks het feit dat de lambrisering in de bedrijfscatalogus van Van de Velde staat, is er tot op heden nog maar één exemplaar teruggevonden. Dit maakt dat Westende er dus een uniek exemplaar van Art Nouveau-interieur op nahoudt. Villa 'Les Zéphyrs' is te bezoeken, je kan er zien hoe rijkere toeristen uit het begin van de twintigste eeuw hun vakantie aan zee doorbrachten.

Meer informatie

 

 

 

 

home