Fietsroute over geloof en bijgeloof

26 km

 

 

Fietsroute door het polderland rond geloof en bijgeloof in Middelkerke, met o.a. verhalen over dwaallichtjes, zwarte katten en vissersbijgeloof.

 

Eerst wordt een kaart getoond met de gehele route. Het driehoekje is het startpunt.

Daarna wordt de route in delen besproken en worden er gedetailleerde kaarten getoond.

 

 

 

 

 

15 m:

1

Sint-Niklaaskerk Slijpe

 

In de kerk van Slijpe werden monumentale muurschilderingen aangebracht over het leven en werken van de Tempeliers. Deze religieuze ridderorde werd in de vroege 12de eeuw gesticht om de pelgrims op weg naar het Heilig Land te beschermen. In Slijpe en omgeving verwijzen nog heel wat gebouwen, constructies en gebruiken naar deze roemruchte orde van weleer. Het dorp Slijpe is ontstaan rond 1100, als een afsplitsing van de toenmalige hoofdparochie Leffinge. Dit gebeurde op initiatief van een zekere Arleboud. De oorspronkelijke benaming van Slijpe was namelijk Arleboudskapelle. Arleboud liet hier dus een kapel oprichten ter ere van de H. Niklaas. De kapel groeide al snel uit tot onafhankelijke parochiekerk. In het koor van deze kerk waren glasramen aanwezig die versierd waren met de wapens van de commandeurs van de Tempelorde te Slijpe. Bovendien werden hier ook verschillende Tempelridders begraven. Slijpe was dan ook de kern van hun bezit in Kamerlings Ambacht. Helaas werd de kerk in de 19de eeuw door een brand geteisterd, waarbij deze glasramen verloren gingen. De kerk werd hierna verkleind heropgebouwd en waar mogelijk hersteld.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep ze eveneens grote schade op, vanaf 1919 werd ze hersteld n.o.v. architect T. Raison. Het is een driebeukige hallenkerk met kruisingstoren, omgeven door een klein ommuurd kerkhof waarrond ook oude leilinden staan. De kapelletjes die het toegangspad flankeren zijn gewijd aan het Heilig Hart en herdenken de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. In de St-Niklaasstraat zijn nog de oude pastorie en onderpastorie bewaard.

Meer informatie

 

 

15 m

2

Slijpe

Het dorp Slijpe heette aanvankelijk Arleboudskapelle. Het ontstond toen de heer Arleboud rond 1100 een kapel oprichtte ter ere van St-Niklaas. Dat Arleboudskapelle niet zomaar een eigenkapel bij een hof was, waarrond dan organisch een kleine dorpskern groeide, leren we uit oude kaarten. Daarop zien we dat het dorp en de kapel gesticht zijn op een groot, verkaveld blokperceel temidden van vier achterleenhoven van de graaf van Vlaanderen. Arleboudskapelle lijkt dan ook zoiets geweest te zijn als een "domaniaal hoofddorp", bijna als een tegenhanger van het vrije hoofddorp Leffinge verderop. Het blokperceel zelf werd ingedeeld in drie oost-west-georiënteerde stroken die door een noord-zuidas in tweeën werden gedeeld, zodat het blok in zes kleinere kavels uiteen viel. Op de noord-westelijke kavel verscheen de kerk, op de andere kavels was er ruimte voorzien voor bewoning. Het grote dorpsperceel was omgeven door wegen, waarlangs er in de 16de eeuw (en waarschijnlijk ook vroeger) ook bebouwing was gesitueerd. Het rationele, planmatige concept van het dorp van Arleboudskapelle beantwoordt perfect aan dat van andere in de Hoge Middeleeuwen gestichte dorpen. De benaming 'Sclipis', wat wadgebied betekent, was de naam die men al lang voor de stichting van Arleboudskapelle gebruikte om het volledige gebied dat onder invloed van de getijden stond te benoemen. In de loop van de 14de eeuw heeft Arleboudskapelle de naam van het omliggende gebied overgenomen in de vorm van Slypen, wat dan weer evolueerde tot Slijpe. In de straatjes rond de kerk is nog de middeleeuwse sfeer te proeven: hoewel het dorpje grotendeels vernield werd tijdens WO I zijn bij de heropbouw de oude perceelsgrenzen gerespecteerd. Deze kleine smalle straatjes gaan terug op de percelering van rond 1100. Vooral de Sint-Niklaasstraat en Paddenstraat geven hiervan een goed idee.
Meer informatie

 

 

425 m

3

't Dorpshof

Deze 18de-eeuwse hoeve wordt 't Dorpshof genoemd, waarschijnlijk omdat ze zo dicht bij de dorpskom van Slijpe ligt. Ze is vrij gaaf bewaard, ook qua karakter: de lage gebouwen zijn typisch voor de minder gegoede boeren uit die periode. De toegang tot het erf wordt gemarkeerd door vierkante, witgekalkte hekpijlers met een piramidevormige bekroning. Links bevindt zich ook een Marianisje.

Meer informatie

 

 

565 m

4

Boetkapel 'Nood zoekt Troost'

Dit kapelletje heet de "Boetekapel Nood zoekt Troost". Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kapelletje dat hier stond vernield. In 1924 werd in de plaats de huidige kapel in neogotische stijl gebouwd. Het was de pastoor die hier ook diende als architect, dat lezen we op een gevelsteen. Verschillende elementen zijn puur decoratief, zoals de hoeksteunberen en de tandlijst bovenaan de zijgevels. Het is een eenbeukig kapelletje met een uitgebouwd klein koor dat een aparte bedaking kreeg. Binnen kan men troost zoeken bij Maria, het interieur van de kapel is betegeld.

Meer informatie

 

 

2.83 km

5

kanaal Plassendale-Nieuwpoort

Dit kanaal werd omstreeks 1640 gegraven onder impuls van de aartshertogen Albrecht en Isabella. In 1604 hadden ze het calvinistische bolwerk Oostende heroverd. Deze stad, evenals haar haven, was echter volledig vernield. Om Oostende opnieuw tot bloei te laten komen, werd dit kanaal gegraven. De historische zeeverbinding tussen Brugge en de Noordzee via het Zwin was verzand in de 17de eeuw. Oostende had dus het potentieel om opnieuw een belangrijke haven te worden. Dit kanaal moest de verbinding vormen tussen het kanaal Brugge-Oostende en de IJzer te Nieuwpoort. De plaats waar beide kanalen op mekaar aansluiten is Plassendale, een gehucht in Oudenburg. In Plassendale zijn nog de oude sluizen bewaard die met de hand bediend werden, ze zijn als monument beschermd. Langs de noordelijke oever is het jaagpad als internationale fietsroute erkend. Het jaagpad is het trekpad waarlangs men vroeger de trekschuiten vooruit trok of 'joeg'.

Meer informatie

 

 

 

 

6.15 km

6

Warandeduinen

Dit natuurgebied ligt temidden de duinen. Het gaat om een duinpan waarin zich een duinenven bevindt. Deze plas herbergt een unieke fauna en flora. Hier groeit de blauwe zeedistel, het zeldzame kalkbedstro en de nog zeldzamere liggende asperge. Rond de zogenoemde 'Salamandervijver', waarin salamanders en kikkers voorkomen, is er ook een ideaal broedgebied voor kleine zangvogels aanwezig. Bovendien vindt men hier onder meer de heidevlinder en het bruin blauwtje, twee bedreigde vlindersoorten, die Natuurpunt angstvallig van de ondergang probeert te redden. Er wordt dan ook gevraagd om bij een bezoek aan dit reservaat op de verharde paden te blijven, die het gebied doorkruisen.

Meer informatie

 

 

7 km

7

Grand Hôtel Belle Vue - De Rotonde

De stedenbouwkundige aanleg en het stratenplan van Westende werden ontworpen door de architecten Octave Van Rysselberghe en Paul Otlet. Tijdens de twee wereldoorlogen ging hier echter veel van verloren. Er werd bovendien ook veel gesloopt om aan de noden van het toerisme te kunnen voldoen. Vandaag overleeft er nog een uniek ontwerp van Van Rysselberghe in zogeheten premodernistische stijl. Het is een mijlpaal in zijn oeuvre, dat voorheen eerder aanleunde bij het eclecticisme en de art nouveau. In dit ontwerp van rond 1910 laat de architect een strak volumespel primeren. Het is een sobere architectuur, waar de constructieve bouwdelen volledig zijn opgetrokken in gewapend beton. Toch is het geen 'ascetische architectuur', maar vinden we er verwijzingen naar de architectuurgeschiedenis in terug: Van Rysselberghe hecht duidelijk belang aan symmetrie en gevelritme en werkt op de gelijkvloerse verdieping zelfs met 'antieke' zuilen... Er zijn dus duidelijke italianiserende elementen aanwezig. De drieledige indeling van de vensters verwijst zelfs naar de renaissance-architectuur van Andrea Palladio. Door het geheel een wit aspect te geven, wordt het vormenspel en de strakheid nog benadrukt. Na de gedeeltelijke vernielingen tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw hersteld en zelfs nog modernistischer aangekleed. Waar voorheen een rood pannendak de mansardeverdieping bekroonde, werd dit tijdens het interbellum vervangen door een vijfde bouwlaag. De oorspronkelijke functie als hotel werd in de loop van de tijd gedeeltelijk vervangen door een permanente woonfunctie : vandaag zijn er in het hoofdvolume geen hotelkamers, maar appartementen. In de rotonde zelf, de halfcirkelvormige uitbouw, zijn er nog 11 hotelkamers en een restaurant dat ook toegankelijk is voor niet-hotelgasten. Dit meesterwerk van Van Rysselberghe werd in 1983 als monument beschermd. In 1997 kreeg het nog een volledige opknapbeurt

7.56 km

8

villa 'Mirandola'

Villa 'Mirandola' werd in de jaren 1920 gebouwd naar een vooroorlogs ontwerp. De architect was J. Picquet, afkomstig uit Brussel. Opmerkelijk aan dit ontwerp is de uitwerking van de hoektravee. Deze is sterk beglaasd, afgerond en afgedekt met een bolvormige torenhelm. Ook de kamers aan de straatzijde hebben een mooi uitzicht dankzij de boveneen geplaatste loggia's. Hier zit men tegelijk beschut tegen wind en regen. De gevel van dit burgerhuis is afgewerkt met gele siertegels, de daken zijn bedekt met leien, die hiermee mooi contrasteren. Sinds 2001 is dit gebouw beschermd als monument.

 

 

7.56 km

9

'La Mascotte'

De cottages "La Mascotte" werden in 2002 als monument beschermd. Het zijn heropgebouwde burgerhuizen, in 1923 ontworpen door de architecten A. Neirynck en Lafontaine. Opnieuw is hier gebruik gemaakt van de toen erg populaire cottagestijl, die we regelmatig aan de kust tegenkomen. De mansardedaken en de houten balkons, evenals het pseudovakwerk op de bovenste verdieping, geven de gevels een levendig uiterlijk

 

 

7.56 km

10

Le Gui

Dit charmant burgerhuis dateert uit de wederopbouwperiode na de Eerste Wereldoorlog. Het werd ontworpen door architect Picquet, wat we ook kunnen aflezen uit de signatuur onderaan de gevel. Vanop het bordes van de beletage kunnen de bewoners de passanten bekijken en rustig keuvelen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat er in de Priorijlaan ook een klooster zou komen, maar daar hebben de wereldoorlogen een stokje voor gestoken. Langs deze laan zijn er verschillende villa's en cottages bewaard, de meeste dateren uit de jaren 20 en zijn heropgebouwd naar vooroorlogse plannen.

Meer informatie

 

 

8.3 km

11

'Villa Alice' = Hotel Classic

Dit burgerhuis is een beschermd monument sinds 2002, het gaat om een cottage die in 1923 werd heropgebouwd naar een ontwerp van architect Oscar Dumon uit 1910. Het heeft een charmante gevel waarvan de plint uit blauwe hardsteen is en het parement uit gele sierstenen met donkere versierende banden. Het pseudovakwerk op de 2de verdieping en aan de puntgevel bestaat uit cementreliëf. Het dak van de erker dient tegelijk als vloer van een balkonnetje, dat op zijn beurt overdekt wordt met een leien luifel. Terwijl het burgerhuis aanvankelijk ontworpen werd als privéwoning, is het vandaag in gebruik als hotel.

Meer informatie

 

 

8.38 km

12

Lac aux Dames

Deze blok bevat 30 appartementen en is genoemd naar het openluchtzwembad (zie foto uit de oude doos) dat zich hier tot 1986 achter bevond, de zogenaamde 'Lac Aux Dames'.
In 1935 werd het zwembad met zeewater gebouwd, het eerste in zijn soort aan de kust, onder impuls van de toenmalige zwemkampioen Martial van Schelle. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd deze sport- en zakenman in het Fort van Breendonk geëxecuteerd.
Het zwembad- en restaurantcomplex werd ernstig beschadigd tijdens deze oorlog en in 1986 besliste men het volledig te slopen. De appartementen met dezelfde naam bleven staan... Ze zijn een ontwerp van architect Maurice De Nève uit 1953.

Meer informatie

 

 

8.88 km

13

steunpunt Seydlitz

Steunpunt Seydlitz maakt deel uit van de Atlantikwall, de Duitse kustbescherming van tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hier stond destijds een kustbatterij met zes kanonnen, opgesteld op open beddingen. Daarnaast waren er ook manschappenbunkers en een keukenbunker. De lange, dikke betonmuur is een antitankmuur. Daarnaast zijn er ook twee tobruks bewaard gebleven. Het zijn bunkers die gekenmerkt worden door een rond mangat langs de bovenkant. Rond deze ingang zat een rail in de betonkraag ingewerkt, waarop ofwel een deksel gelegd werd, ofwel een roterend statief waarop een mitrailleur geplaatst was. Vaak vees men ook tankkoepels van buitgemaakte tanks af, die dan hierop gemonteerd werden. De meeste resten zijn vandaag verzand, in de jaren 1980 zijn er ook een aantal bunkers afgebroken. De site werd wegens haar historische waarde als monument beschermd in 2007.

 

 

9.3 km

14

Sint-Laurentiuskerk

De oorspronkelijke kerk lag eigenlijk op het terreintje waar nu auto's parkeren, op het vroegere kerkhof werd de huidige kerk gebouwd in 1922, na de vernielingen van tijdens WO I. De kerk is neogotisch en werd ontworpen door het Oostendse architectenduo Pil en Carbon. Tegenover de oude kerk lag het hof van de heren van Westende (het domus Weinini). Vandaag staat er een nieuwbouw, van de oorspronkelijke walheuvel met opper- en neerhof is dus niks meer te bespeuren.

Meer informatie

 

 

9.39 km

15

Camping Cosmos

Van ongeveer 1960 tot 2004 bevond zich op deze strook duinen de beruchte Camping Cosmos. De camping dankt zijn bekendheid ook en vooral aan het feit dat hij in 1996 nog als locatie en onderwerp diende voor de gelijknamige film van Jan Bucquoy. Vandaag is de camping opgedoekt omdat het gebied eigenlijk op de plannen van ruimtelijke ordening aangegeven is als natuurgebied. En niet zonder reden: deze duinengordel, ook wel de zeewerende duinen genoemd, licht het dichtst bij zee en is dus van enorm belang om het achterland tegen overstromingen te beschermen. Daarom kocht de Vlaamse overheid de duinen op en verwijderde alle campingresten. Het zand werd zelfs gezeefd om zoveel mogelijk puin en afval te verwijderen en de duinen zo goed mogelijk in hun natuurlijke toestand te herstellen en te laten aangroeien. Daarnaast heeft men er ook voor gezorgd dat er op beperkte manier ook recreatie mogelijk is en men het gebied via wandelpaden kan verkennen. Ook de batterij bunkers uit de Tweede Wereldoorlog is vrij te bezoeken.

Meer informatie

 

 

 

11.4 km

16

O-L-V-Bezoeking

De muuropeningen van de kerk van Lombardsijde zijn alle rondbogig, het is dan ook een neoromaanse kerk. Ze werd ontworpen door het Oostendse architectenduo Pil en Carbon. Samen met de kerk ontwierpen ze in 1922 ook de ommegang die rond de kerk geplaatst is. Deze bestaat uit 14 bakstenen kapelletjes waarin geschilderde taferelen over Onze-Lieve-Vrouw der Zeven Weeën staan. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden het dorp en het neoclassicistische zaalkerkje, dat hier sinds de late 18de eeuw stond, compleet verwoest. De huidige kerk heeft een sober interieur, de binnenmuren zijn in naakte baksteen gelaten, de gewelven werden wit bepleisterd. Wel zorgen de kleurrijke glasramen uit 1966, naar ontwerp van de Oostendse kunstenaar Cor Westerduin, voor een bijzondere sfeer. De glasramen in het koor symboliseren de drie hoofddeugden : geloof, hoop & liefde en berouw. De mirakelen die Onze-Lieve-Vrouw van Lombardsijde bewerkstelligd zou hebben, zijn in de glasramen van de zijbeuken terug te vinden. In de kerk bevindt zich het genadebeeld "Onze-Lieve-Vrouw, Ster der Zee". Volksverhalen leren ons hoe dit beeld in 1596 door vissers op het strand gevonden werd. Het is niet onwaarschijnlijk dat het beeld van Maria met kind ten gevolge de godsdiensttroebelen van de tweede helft van de 16de eeuw in zee terechtgekomen was. Feit is dat de vissers van Lombardsijde het met grote verwondering en dankbaarheid in hun midden opnamen. Om het beeld een geschikte plaats te geven, werd er in de duinen een Mariakapel gebouwd, waar de vissers gingen bidden voor veilige zeereizen. Omdat het beeld zeer veel volk lokte, werd beslist het in de parochiekerk onder te brengen. Het beeld is uit gepolychromeerd hout gemaakt, waarschijnlijk door een 16de-eeuws Brugs kunstenaar. Naast het beeld hangen replica's van vissersboten en andere ex-voto's, teruggaand tot de 16de en 17de eeuw. Ze werden door vissers aan Maria geschonken uit dankbaarheid voor verkregen gunsten zoals behouden thuiskomst, genezing... De bevolking van Lombardsijde heeft altijd tot de arbeidersklasse behoord, de inwoners waren vooral boeren en vissers. Tijdens het halfvastenfeest (carnaval) herdenken de Lombardsijdenaars nog jaarlijks hun afkomst. De carnavalsstoet heet hier namelijk de Ezelcavalcade. Daarbij wordt er met ezels uitgebeeld hoe de vroegere bevolking de groentenopbrengst naar de naburige markten vervoerde met de ezel. Documenten uit 1866 leren ons onder meer dat er toen in Lombardsijde 50 ezelboeren en slechts 2 paardenboeren waren.

 

 

11.5 km

17

borstbeeld Freddy Maertens

Freddy Maertens werd geboren in Lombardsijde in 1952 en was in de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw een van de beste Belgische wielrenners. Zo won hij onder meer drie keer de groene trui in de Tour de France (1976, 1978 en 1981), werd hij eindwinnaar van de Vuelta (1977) en werd hij tweemaal wereldkampioen op de weg (1976 en 1981). In 1976 werd hij ook nog eens Belgisch kampioen. In 2004 werd de renner uitgeroepen tot ereburger van Middelkerke. Bij deze gelegenheid werd er ook een borstbeeld van hem onthuld, het werd ontworpen door de Oostendse kunstenares Josyane Vanhoutte. Een deel van het trainingsparcours dat de renner voorbereidde op zijn vele zeges, kunt u vandaag ook zelf fietsen, het is een route van 42 kilometer, de Freddy Maertensroute.

 

 

12.4 km

18

Schuddebeurze

Dit natuurgebied van 25 ha wordt door Natuurpunt onderhouden. Zij organiseren regelmatig wandelingen, maar daarnaast is op bepaalde paden het gebied ook vrij toegankelijk. De duinen in de Schuddebeurze zijn zo oud dat de kalk die er ooit aanwezig was, volledig is uitgeloogd. Daardoor is een eerder zuur milieu ontstaan, met een bijzondere en unieke soortensamenstelling als gevolg : heide met gaspeldoorn en onderaardse klaver als blikvangers. Delen van het gebied zijn dan ook terecht beschermd als landschap. In de duinen ontspringt een zoetwaterbeek, de Schuddebeurzebeek. Deze watert het gebied af. Bominslagen van voornamelijk WO I geven het gebied een microreliëf, waarin tevens een aantal bunkers, loopgrachten en munitiedepots werden aangelegd tijdens WO II. De Schuddebeurzeweg waarlangs dit natuurgebied zich situeert, is de oudst vermelde landweg uit het gebied (al in 1244), de Burgweg. Deze verbond Brugge onder meer met Leffinge en Westende.

 

 

12.4 km

19

Schuddebeurze

Dit natuurgebied van 25 ha wordt door Natuurpunt onderhouden. Zij organiseren regelmatig wandelingen, maar daarnaast is op bepaalde paden het gebied ook vrij toegankelijk. De duinen in de Schuddebeurze zijn zo oud dat de kalk die er ooit aanwezig was, volledig is uitgeloogd. Daardoor is een eerder zuur milieu ontstaan, met een bijzondere en unieke soortensamenstelling als gevolg: heide met gaspeldoorn en onderaardse klaver als blikvangers. Delen van het gebied zijn dan ook terecht beschermd als landschap. In de duinen ontspringt een zoetwaterbeek, de Schuddebeurzebeek. Deze watert het gebied af. Bominslagen van voornamelijk WO I geven het gebied een microreliëf, waarin tevens een aantal bunkers, loopgrachten en munitiedepots werden aangelegd tijdens WO II. De Schuddebeurzeweg waarlangs dit natuurgebied zich situeert, is de oudst vermelde landweg uit het gebied (al in 1244), de Burgweg. Deze verbond Brugge onder meer met Leffinge en Westende.

Meer informatie

 

 

13.7 km

20

veldbatterij 'De Bamburg'

In het weiland tussen de Bamburgstraat en de Schuddebeurzeweg vinden we sporen terug van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om Duitse bouwsels die deel uitmaakten van de zogenaamde Atlantikwall.
Het is in 1941 dat het Oberkommando der Wehrmacht inzag dat een gebrek aan mankracht opgevangen moest worden door een linie met verdedigingswerken. Deze Atlantikwall liep langs de kust van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk en had een totale lengte van niet minder dan 5000 kilometer, bestaande uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden. Deze moest het Derde Rijk beschermen tegen een eventuele invasie van de geallieerden. Door deze statische kustverdediging konden de Duitsers bovendien een groot aantal troepen vrijmaken om aan het Oostfront tegen de Sovjet-Unie te vechten. Mede dankzij het feit dat het Franse verzet in 1943 een gedetailleerde kaart met de kustfortificaties van het Noord-Franse deel van de Atlantikwall had kunnen stelen van de Duitsers, is D-day, de invasie in Normandië door de geallieerde legers, toch kunnen slagen. De veldbatterij in Westende is als monument beschermd, het is dan ook een van de volledigste die vandaag nog bewaard is. Zo zijn er niet alleen verschillende types bunkers bewaard, maar ook bakstenen en aarden loopgraven. Men kan er ook drie open beddingen waarin veldgeschut werd opgesteld, bekijken. Er zijn ook twee manschappenbunkers, een commandopost en een munitiebunker aanwezig en zelfs een verbunkerd toilet. Een van de bunkers is in zogenaamde Formsteine opgetrokken: voorgevormde betonnen stenen, waartussen men enkel nog beton moest storten om de constructie dicht te maken. De Duitse bunkers langs de Atlantikwall kunnen in drie categorieën opgedeeld worden, naargelang bouwmateriaal en muurdikte. Tijdelijke constructies uit aarde en hout waren het eerste type, Feldmässiger Ausbau geheten. Tot het tweede type behoort de voormelde bunker uit Formsteine, het zijn semipermanente verdedigingen uit metselsteen en/of beton, met een wanddikte variërend van 30 cm tot anderhalve meter. Deze werden Verstärkt Feldmässiger Ausbau genoemd. De derde categorie zijn de stevigste bunkers, ze zijn bedoeld als permanente constructies. Ze worden Ständiger of Festungsmässiger Ausbau genoemd en zijn 'bomvrij', hun wand- en plafonddikte varieert tussen de 2 en 3,5m gewapend beton!

 

 

13.7 km

21

Kleine Bamburg

In de 16de eeuw werd de Grote Bamburg opgesplitst in twee hoeves. Naast de Grote Bamburg aan de Bamburgstraat (zie ook fiche 17), kwam er nu ook een Kleine Bamburg. De Kleine Bamburg werd gebouwd op het perceel waar al minstens sinds de twaalfde eeuw de Heren van Westende hun residentie hadden. Het is niet duidelijk of hiervoor indertijd gebouwen werden herbruikt of afgebroken. Het huidige gebouw en haar omgeving zijn vandaag beschermd als monument en als dorpsgezicht. Het is architect Theo Raison die tijdens het interbellum het ontwerp tekende voor de heropbouw van deze traditionele hoeve. Typisch regionale kenmerken zijn de rode bakstenen en rode dakpannen, maar ook de karakteristieke steunberen van de stal- en wagenhuisvleugel. De hoeve is bereikbaar via een verharde oprit, die uitkomt op een verzorgde, rondbogige toegangspoort. Daarachter zijn de hoevegebouwen in hoefijzervorm gerangschikt. De opvallende langsschuur (d.w.z. dat de dorsvloer in de lengterichting van het gebouw ligt) is geïnspireerd op dertiende-eeuwse tiendenschuren, zoals die in Lissewege (Ter Doest).

Meer informatie

 

 

15.2 km

22

Voormalige woning Paul Snoek

Zeewaarts gezegd

De zee is trots op haar duinen.
Brekensgereed houdt zij de duinen bestendig.
Zij heeft haar kusten lief en kust ze.

De zee plant zich voort in het water.
De zee is voedzaam als een rijpe boomgaard.
Zij is de moeder van de grootste sterren.

De zee is een regen van goedheid,
beken het maar, zij is onmisbaar.
De zee blijft zoals altijd altoos vrede,
want in zee werd nog niemand mishandeld.

Paul Snoek

uit de bundel Noodbrug,
Antwerpen: De Sikkel (1955)

Deze dichter en beeldend kunstenaar woonde hier.

Meer informatie

 

 

16.4 km

23

Fort van Nieuwendamme

De aanleg van de Nieuwendam Dam en de Havendijk maakten deel uit van een grootschalig economisch en waterhuishoudkundig plan van Philips van den Elzas, Graaf van Vlaanderen vanaf 1168, om de getijdengeulen te neutraliseren (waardoor ook Nieuwpoort kon gesticht worden). De zogenaamde Novum Dam is een dam die men in de inpolderingsperiode van de Testerepgeul bouwde, omstreeks 1167. Ze moest de monding van de Testerepgeul in de IJzer afbuigen, zodat deze iets zuidelijker samenkwam met de monding van de Reigersvliet. De dam maakt deel uit van de dijkconstructie Havendijk-Groenendijk langsheen de IJzer, die deze rivier in haar bedding moest dwingen en land dat erop gewonnen werd door een grote dijk van de rivier af te scheiden. Sporen van de monding van de Testerepgeul en van de constructies om deze te verleggen zijn in het reliëf en op luchtfoto's nog steeds goed waarneembaar. De opdrachtgever én financier van al deze werken was zo goed als zeker Philips van den Elzas (1168-1191), die weliswaar pas effectief graaf was vanaf 1168, maar ook al daarvoor het graafschap bestuurd had, tijdens de lange reizen van zijn vader Diederik van den Elzas (1128-1168) naar Palestina.

 

 

16.4 km

24

De Koude Schuur

Deze hoeve heeft een oorsprong als uithof van de Tempeliers. Ze wordt al vermeld in 1392 en staat afgebeeld op de kaart van het Brugse Vrije naar Pieter Pourbus (1561-1571). De Tempeliers kregen deze grond rechtstreeks door schenking van de Graven van Vlaanderen in de 12de eeuw. Ze gebruikten de geschonken grond als landbouwgrond en trokken daarom ook dit grote hof op. De walgracht omsluit een woonerf van wel 100m op 100m en is tot 8m breed. Het gaat dus om een vrij prestigieuze site. De naam 'Koude Schuur' (in het Frans: La Froide Granche) verwijst naar de natte bodemgesteldheid die ervoor zorgt dat de grond in de lente moeilijk opwarmt. Deze "koude gronden" zijn de ingepolderde Ijzerpolders, waarop dit hof werd aangelegd. Van de oorspronkelijke omwalling zijn nog steeds sporen zichtbaar, al is de hoeve in 1921 heropgebouwd na oorlogsschade. Waarschijnlijk was de architect T. Raison voor het ontwerp van de wederopbouw verantwoordelijk. Buurtbewoners geloofden lang dat de Tempeliers deze hofstede behekst hadden. Verschillende sagen spelen zich dan ook af aan deze hoeve. Zo doet het verhaal de ronde dat er zich een dwaallicht, een ziel die niet tot rust komt, op de houten afsluiting van de schuur ophoudt in de vorm van een brandende kaars. Wanneer iemand uit de buurt 's avonds hierlangs naar huis loopt, gaat de kaars plotsklaps uit, zonder dat er een levende ziel in de buurt is... Eveneens aan de Koude Schuur zouden er 's nachts zwarte katten rondsluipen, die je in het water kunnen doen vallen. Hoe men ook naar de katten slaat, niks kan hen raken...

 

 

 

17.9 km

25

Mannekensvere

Dit dorpje ligt op de oude verbindingsweg Nieuwpoort-Brugge, die vroeger de Bruggheweg genoemd werd. Vandaag vervangt de Brugsesteenweg iets noordelijker het oude tracé, maar de Bruggheweg is nog bewaard in de vorm van een onverhard pad tot aan de IJzer. Bovendien passeerde ook het scheepvaartverkeer Ieper-Nieuwpoort langs Mannekensvere. De graven van Vlaanderen waren hier dus in het bezit van een belangrijk verkeersknooppunt, en maakten hiervan gebruik om op deze plaats tol te eisen. In 1171 wordt de naam van dit gehucht al vermeld onder de vorm 'Mannekini overvaram'. Hier kon men, waarschijnlijk al van in de eerste helft van de 12de eeuw, tegen betaling van een tol, de Ijzer oversteken door middel van een veerboot. Waarschijnlijk was Mannekin ooit de grafelijke functionaris die voor het veer zorgde. In 1287 werd het veer vervangen door een brug: de Gravenbrug. Ook aan de brug moest men nog steeds tol betalen. Nog voor 1170 werd nabij het gehucht Mannekensvere een kapel gesticht die evolueerde tot parochiekerk van een nieuwe deelparochie van de oude moederparochie Leffinge. De oorspronkelijke officiële naam van deze nieuwe deelparochie was niet Mannekensvere, maar wel "Sancte Marie Capella iuxta Manekini overvara". De stichting van deze Mariakapel lijkt een initiatief geweest te zijn van de Tempeliers. Het gaat hier niet om een nederzetting die ontstaan is door de kolonisering van een gebied door een nieuwe bevolking, maar het is duidelijk dat de Tempeliers trachtten het landschap dat gedeeltelijk onder hun hoede viel, naar hun hand te zetten. De nieuwe naam voor dit dorpje vond echter geen ingang in de ruimtelijke beleving van de mensen en men bleef het dorp in de decennia en eeuwen die volgden, kennen onder de oude naam van het gehucht, Mannekensvere.

Meer informatie

 

 

18.4 km

26

hof Sint-Niklaasabdij

Deze hoeve ligt op een groot ovaal perceel langs de Zijdelingse dijk langsheen de Vladslovaart, de Monnikenstraat. Ze gaat waarschijnlijk terug op een 10de- of 11de-eeuws domeincentrum en vermoedelijk ook schaapshoeve van de graaf van Vlaanderen. Later schonk deze de gronden dan aan de Sint-Niklaasabdij van Veurne. Vandaag ligt de hoeve op een eilandje tussen de Vladslovaart en de E40... De witte schuur van dit hof is nog steeds een blikvanger in het landschap.

Meer informatie

 

 

20.3 km

27

Groot Tempelhof

Deze hoeve was een bezit van de Tempeliers, een religieuze ridderorde uit de 12de eeuw pelgrims op weg naar het Heilig Land wilden beschermen. In een korte periode wist de orde zich uit te breiden over gans Europa. Zo zou de orde aan het begin van de 14de eeuw niet minder dan 9000 kloosters of heerlijkheden in bezit gehad hebben. In de 13de eeuw richtten de Tempeliers het Groot Tempelhof te Slijpe op als nieuwe, grotere Commanderij (handelscentrum). De Franse koning Filips IV en paus Clemens V waren echter jaloers op deze almaar rijker wordende orde en in 1307 liet Filips IV alle Tempelridders arresteren op laste van ketterij en liet al hun bezittingen in beslag nemen. Paus Clemens V liet in 1312 de orde opheffen. Hierna werd het beheer van de bezittingen overgedragen aan de hospitaalridders, ook Orde van Sint-Jan van Jeruzalem genoemd. Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat deze 'Commanderie de Flandres', zoals de Commanderij te Slijpe genoemd werd, een van de belangrijkste van het graafschap Vlaanderen was. Van bij haar oprichting in de 13de eeuw zag de Commanderij er vrij groots en prestigieus uit. Het hof, van ongeveer 5 ha, werd volledig omgracht én ommuurd. Er bevond zich een grote schuur, een molen, gastenverblijven en een kapel op het terrein. Een van de merkwaardigste vondsten op deze site is een 13de-eeuws glazen urinaal, dat werd gebruikt om de urine van een zieke te bestuderen. Na de overname van de goederen door de hospitaalridders nam het belang van het hof stilaan af. Op het einde van de 18de eeuw werd het hof als nationaal goed verkocht door de Franse revolutionairen. De landbouwers die de hoeve overkochten, gebruikten de kapel van de Tempelridders in de 19de eeuw als schuur. De Tempeliers bleven nog alleen achter in de talrijke sagen en legenden die in de streek de ronde doen. In Slijpe worden nog jaarlijks in de maand juni 'Tempeliersfeesten' gehouden. Dan zijn er allerlei evenementen rond dit thema te doen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve volledig verwoest, in 1921 werd ze heropgebouwd naar plannen van architect Heyneman.

 

 

22.1 km

28

Polderhoeve

Deze hoeve heeft de naam overgenomen van een hoeve die hier voor de Eerste Wereldoorlog in de buurt stond. De huidige 'Polderhoeve' werd in 1920 gebouwd door architect A. Dothée uit Laken. Deze architect combineerde hier streekeigen elementen met minder streekeigen kenmerken. Zo is het dak van het boerenhuis een geknikt zadeldak, wat slechts zelden bij boerderijen voorkomt. Ook de andere gebouwen hebben een brede dakhelling met een hoge nok. De opstelling van de gebouwen zelf is dan weer vrij traditioneel. De gebouwen zijn rond een open binnenplaats geschikt en de toegang tot het erf is gemarkeerd door bakstenen hekpijlers. Vandaag zijn de schuren en stallen nog steeds in gebruik voor respectievelijk akkerbouw en het kweken van melkkoeien.

Meer informatie

 

 

 

 

24.7 km

29

Romeinse zoutovens

Tijdens de aanleg van de E40 werden hier Romeinse bewoningsresten en een 30-tal zoutoventjes opgegraven. De oventjes waren systematisch aangelegd in het veen om door briquetage zout te winnen. Hierbij werd het veen gebruikt als brandstof om het zilte water te verdampen. In de Romeinse periode lag deze site nog aan de rand van de Spermalie- of Suthanagetijdengeul, een zijarm van de Testerepgeul, die in die periode nog het volledige gebied ten noorden van hier beheerste. Zout was in de Romeinse tijd een belangrijk handelsproduct. Soldaten werden met zout betaald, ons woord ‘salaris’ is er letterlijk van afgeleid. Waarschijnlijk was zoutwinning toen seizoensarbeid.Het veen dat de Romeinen als brandstof gebruikten, was eeuwen voorheen ontstaan, zo’n 12000 jaar geleden. Door het stijgen van de zeespiegel (einde van de laatste IJstijd) steeg ook de grondwatertafel. Daardoor ontstond er een weelderige vegetatie met zoetwatermoerassen; als de afgestorven planten niet in humus werden omgezet, ontstond er veen. Doordat de zeespiegel echter bleef stijgen, werd er op dit basisveen ook een pakket zand en klei afgezet. Vertraging van de zeespiegelstijging liet toe dat er zich opnieuw zoetwatermoerasjes vormden met op hun beurt veenvorming tot gevolg. Dit oppervlakteveen heeft vandaag nog een dikte van 1 tot 2 meter in de bodem. De aanwezigheid van dergelijke hoeveelheden zout én brandstof is dus een logische verklaring voor de talrijke aanwezigheid van Romeinen langsheen onze kustlijn… al mogen we niet vergeten dat de Romeinen zich niet louter met zoutwinning bezighielden. Er werd ook aan veeteelt gedaan (runderen en schapen) en aan strand- en kustvisserij. Daarop wijzen talloze vondsten die in de streek gedaan worden. De Romeinen lijken onze kustvlakte verlaten te hebben vanaf het einde van de 3de eeuw. De reden hiervoor is thans nog onduidelijk.

Meer informatie

 

 

25.8 km

30

Bunkerhoeve

Deze hoeve is genoemd naar de bunker uit de Eerste Wereldoorlog, die in het noordwesten van het hof ligt. Het is een mooie 18de-eeuwse boerderij, het boerenhuis zelf is herkenbaar in het hoogste volume: de boer woonde in een opkamer, boven een halfondergrondse kelder. De kelderopeningen zijn voorzien van tralies. Tegen de zijgevel van het boerenhuis zijn steunberen aangebracht, om dit hoger volume te helpen schoren. De hoeve was vroeger volledig omgracht. De noord- en oostzijde van het hof is omzoomd met een wilgenrij, een typisch restant van het vroegere boerenleven. Wilgen waren namelijk zeer nuttige bomen, van hun takken, die we tenen noemen, werden allerlei gebruiksvoorwerpen gemaakt, zoals manden, bezems, beschoeiing van grachten... Een andere getuige van het leven op de boerderij in vroeger tijden is het bakhuis op de site. Tegenwoordig verdwijnen er veel bakhuizen, omdat we die in ons hedendaagse leven niet meer nodig hebben. Het zijn getuigen van een tijd waarin gezinnen dagelijks zelf hun brood bakten en bij speciale gelegenheden werd er zelf taart, koeken en speculaas in gemaakt. Om brandgevaar te vermijden, werd dit gedaan in een gebouwtje dat los stond van de woning en de kostbare voorraden in schuur en stallen.

 

 

 

 

home