Tempeliersroute

36 km

 

Fietsroute in het polderlandschap gerelateerd aan de religieuse ridderorde uit de 12e eeuw, over hun invloed en nalatenschap in de streek.

 

Eerst wordt een kaart getoond met de gehele route. Het driehoekje is het startpunt.

Daarna wordt de route in delen besproken en worden er gedetailleerde kaarten getoond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 m

1

Kusthistories

Het gebouw werd in 2001 beschermd en dient nu als interactief museum voor de geschiedenis van het kusttoerisme. Dit voormalig postgebouw werd in 1926 in een sober eclectische stijl opgetrokken naar ontwerp van architect M. de la Croix. Het valt op door zijn verhoogde begane grond: boven het straatniveau zijn de kelderopeningen zichtbaar. Op het afgeronde balkon van de hoekpartij is nog de posthoorn aanwezig. Ook de vermeldingen aan de publieks- en dienstingang en de aanwezigheid van een uurwerk en brievenbussen verraden nog de oude bestemming van dit gebouw. Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich het postkantoor, de postmeester woonde boven zijn werk, op de eerste verdieping.

Meer informatie

 

 

271 m

2

Casino Middelkerke

Oorspronkelijk werd het Epernayplein ontworpen als tenniscourt, maar dit ontwerp is nooit uitgevoerd. In 1891 bouwde men hier een eerste, houten casino. Het stond er pas 5 jaar toen het reeds afbrandde. Men bouwde het casino opnieuw op, maar algauw bleek het casino te klein om de stroom geïnteresseerden een plaats te bieden. Daarom werd er vlak voor de Eerste Wereldoorlog een nieuw casino gebouwd naar ontwerp van de bekende Brusselse architect Hobé. Helaas overleefde dit gebouw de beide wereldoorlogen niet. In de jaren 50 van de 20ste eeuw werd het huidige gebouw dan opgetrokken, gebaseerd op het ontwerp van Hobé en uitgewerkt door architect Vereecke. Het casino is in cottagestijl uitgewerkt, het is opgetrokken uit grote similiblokken boven een plint van natuursteen. De grote, hoge daken zijn afgedekt met tichelen en telt vele dakkapellen. De hal wordt van bovenuit verlicht door zonlicht dat door het gekleurde glas-in-lood kan binnenvallen. Naast zijn functie als speelzaal, staat het casino ook bekend voor de vele optredens die er plaatsvinden in de zogenaamde Baccarazaal.

Meer informatie

 

 

446 m

3

Atlanta

In 2002 werd dit hoekpand als monument beschermd. Het is een hotel, zoals men op de borstwering kan aflezen. Het werd ontworpen door architect Vereecke uit Middelkerke. De vormgeving is zeer typisch voor het interbellum. De afgeronde hoek van het gebouw, de speelse opeenstapeling van de drie kleine, ronde ramen en de horizontaliserende lijnvoering zijn allemaal elementen die de architectuur van de nieuwe zakelijkheid vorm gaven. De plint is versierd met zwarte siertegels en ook de gele baksteenkleur is een breuk met de tot dan toe gangbare rode bakstenen. Zowel wat de vorm als wat de materialen betreft, is dit dus een voorbeeld van vernieuwende architectuur uit de jaren 1930.

Meer informatie

 

 

 

603 m

4

Gemeentehuis Middelkerke

De gemeentediensten van Middelkerke waren tot de Eerste Wereldoorlog steeds te vinden in de pastorie. Toen dit gebouw echter vernield werd tijdens WO I, besloot men een apart gebouw hiertoe op te trekken. Dit gebeurde in 1924, het ontwerp werd getekend door architect Van Damme. Het werd een eclectisch ontwerp, er zijn dus elementen van verschillende historische bouwstijlen in te herkennen. Zo heeft men in de zijwanden van de inkomhal zitbanken in nissen in de zijwanden ingewerkt, net als in middeleeuwse kastelen de gewoonte was. De ramen op de gelijkvloerse verdieping vertonen nog invloed van de art nouveau en de raadszaal op de bovenverdieping is in neorenaissancestijl versierd.
In de gangen van het gemeentehuis zijn sinds kort historische affiches opgehangen, die ooit in de stad gedrukt werden voor gelegenheden zoals tentoonstellingen, rommelmarkten, bals... Bent u geïnteresseerd in kustaffiches, vergeet dan zeker het museum Kusthistories te bezoeken!

Meer informatie

Source : Dienst Erfgoed Middelkerke

 

 

603 m

5

Sint-Willibrorduskerk

De parochiekerk van Middelkerke heeft een lange geschiedenis. Waarschijnlijk werd ze reeds in de 12de eeuw gebouwd, meer bepaald als eigenkerk van de grote hofstede die er recht tegenover lag (ten zuiden). Deze hofstede lag op ingepolderde geulgrond die de eigenaar huurde van de kanunniken van Sint-Donaas. De kanunniken hadden de grond waarschijnlijk eveneens in de 12de eeuw verworven van de graven van Vlaanderen. Deze eerste kerk werd waarschijnlijk gedeeltelijk vernietigd tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw. Enkel de zuidbeuk en de westtoren worden in de 17de eeuw hersteld. In de 19de eeuw wordt de kerk volledig gesloopt en in neogotische stijl heropgebouwd. Ook deze fase blijft niet lang behouden: tijdens de Eerste Wereldoorlog is de kerk een mikpunt voor geallieerde oorlogsschepen en artillerie uit Nieuwpoort. De Duitse genietroepen dynamiteren de resten in 1915. Kort nadien wordt de kerk heropgebouwd naar ontwerp van architect G. Van Damme. Het is een vrij getrouwe reconstructie van de neogotische toestand. Al in 1935 wordt de kerk uitgebreid naar het zuiden toe: er komt een volledig nieuwe vleugel in neoromaanse stijl. Ook wordt er een neogotisch noordportaal bijgeplaatst. Opnieuw is het architect Van Damme die voor het ontwerp instaat. De oude kerk wordt als verlenging van het schip van de nieuwe kerk bewaard. In de buurt vertelt men dat de 17de eeuwse toren ooit dienst deed als vuurtoren. Bovendien bevindt er zich een mirakuleus kruis in de kerk, dat vandaag een ereplaats gekregen heeft. Het kruis werd tijdens de Beeldenstorm op het strand begraven om niet door de protestanten vernietigd te worden. De zee bracht het kruis echter in 1657 terug aan de oppervlakte. Het kruis was gered... Voor de vissers die het beeld aantroffen, was dit een mirakel. Vandaar dat de kerk dus ook een bedevaartfunctie heeft. Ten oosten van de kerk bevindt er zich een monument ter ere van de slachtoffers van de beide wereldoorlogen.

Meer informatie

 

 

 

3.77 km

6

Sint-Willemskerk

De dorpsnaam Wilskerke en de patroonheilige van de parochiekerk verwijzen beide naar een zekere Willem. Een tekst uit 1201 verwijst naar Willekins Capella. Waarschijnlijk werd deze kapel opgericht als eerbetoon aan Willem Bron, de bastaardbroer van Philips van den Elzas, die mee verantwoordelijk was voor de inpoldering van de Testerepgeul. Vermoedelijk werd de kapel opgericht in een ouder gehucht, op of aan de rand van de Hoge Dijkweg. Dit oudere gehucht was waarschijnlijk niet meer dan enkele huizen groot. Later in de 13de eeuw evolueerde de kapel tot onafhankelijke parochiekerk, voorheen was Wilskerke een deelparochie van de moederparochie Leffinge. De kerk die er vandaag nog staat, is een wederopbouw door architect Theo Raison van na de Eerste Wereldoorlog. Tegen de zuidelijke zijgevel hangt nog een 18de-eeuws houten Christusbeeld onder een luifel en tegen de oostgevel bevindt zich een Mariagrot. Ook in het interieur zijn een aantal waardevolle stukken terug te vinden, zoals onder meer de neogotische biechtstoelen en glasramen. Bij de ingang van het kerkhof staat sinds 1983 een beeldje van Flerus, de duivelsknecht die op de Fleriskothoeve spookte.

Meer informatie

 

 

5.66 km

7

Puidenbroeken

De naam Puidenbroeken verwijst naar de 'puiden' (kikkers) die hier in de 'broeken' (moerassen) leefden. Het is dus duidelijk een natuurtoponiem dat verwijst naar de natte omgeving. Tijdens de middeleeuwen was deze grond in gemeenschappelijk gebruik als grasland en weide. In de eerste jaarhelft liet men hier hooi op groeien, na de oogst daarvan werden alle dieren van de gemeenschappelijke eigenaars hier samengedreven voor de winter en was de grond dus als gemene graasweide in gebruik. Men ontgon hier ook veen en na de eerste wereldoorlog werd er zelfs klei ontgonnen voor de baksteenproductie. De Puidenbroeken hadden dus een niet te onderschatten waarde voor de bewoners van het gebied, die hier dan ook geregeld kwamen. Het verhaal gaat dat, wanneer men 's avonds laat na het werk naar huis wou, hier soms een spookhond rondliep. Die rammelde dan met kettingen zodat de mensen op de vlucht sloegen en soms zelfs de weg naar huis verloren. Dan doolden ze de ganse nacht rond en vonden de weg pas 's ochtends terug... Een geleide wandeling reserveren bij Natuurpunt, die het gebied vandaag beheert, is dus geen overbodige luxe...

Meer informatie

 

 

 

7.48 km

8

Groot Kalkaertsleen

Vandaag is het Groot Kalkaertsleen, zoals ze al minstens in de 18de eeuw genoemd werd, een gaaf bewaarde 18de-eeuwse site. Ze ligt op een lichte verhevenheid en tot vandaag is de eeuwenoude rechthoekige omwalling gerespecteerd gebleven. De oudste gebouwen zijn witgekalkt, de twee bijgebouwen uit het interbellum niet. Pronkstukje van deze hoeve is de rosmolen, een witgekalkt, achtzijdig bakstenen gebouwtje afgedekt met een tentdak. Het kasseien looppad waarop de twee paarden in het gebouwtje rondliepen, is bewaard gebleven. De paarden stelden het maalmechanisme in het interieur in werking omdat ze verbonden waren aan de maalstenen door middel van een staartbalk, die helaas verdwenen is, evenals het steenkoppel. Het oorspronkelijke strodak werd in 1976 vervangen door mechanische pannen. Geschiedenis: deze hoeve ligt op het slibeiland Ter Waese, midden in de vroegere Testerepgeul. Dit deel van de geul is op natuurlijke wijze dichtgeslibd met geulzanden en evolueerde verder tot een schorrenplaat, op een moment dat de geul nog actief was en nog onder geringe invloed van de getijden stond. Deze periode moet relatief dicht tegen de inpoldering van de Testerepgeul in de loop van de 12de eeuw gelegen hebben. Ter Waese is op zich dus een aanwijzing van de langzame, maar geleidelijke dichtslibbing van de geulbedding in de loop van de Hoge Middeleeuwen. De hoeve nam oorspronkelijk de naam van de grond waarop ze gebouwd werd, aan: Ter Waese. De hoeve valt op door haar grote, rechthoekige erf, omgeven door een walgracht. Het is een van de weinige Nieuwlandgronden die in de 12de en 13de eeuw in het bezit van wereldlijke machten bleef en niet overging in religieuze handen. De feodale elite die dit hof bezat, koos hier niet voor de imitatie van een opper- en neerhof, wat toch uitzonderlijk is voor de periode en plaats.

Meer informatie

 

 

 

7.48 km

9

Fleriskot

Deze hoeve wordt het Fleriskot genoemd. Waarschijnlijk is het het oudste centrum van de Tempeliers in deze regio. Verschillende legendes verwijzen ook naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Sinds de 12de eeuw hadden de Tempeliers wel verschillende hoeven in hun bezit, waar ze de tienden die ze in de buurt inden, konden opslaan. Maar de eerste echte Commanderij, waar ze zelf aan landbouw deden en hun religie beoefenden, was deze hoeve. Meer dan waarschijnlijk verkregen ze dit hof van toenmalig graaf van Vlaanderen Diederik van den Elzas, die een aanhanger was van de kruisvaardersgedachte. In archieven uit de 14de eeuw wordt ze het hof Diclants Chapelle genoemd, er was toen ook sprake van een 'oratoire', de benaming voor de kapel van een Commanderij. Meer dan waarschijnlijk was Diclants Chapelle een voorloper van de grote Commanderij te Slijpe. Later werd de hoeve Ten Diken genoemd, beide benamingen verwijzen naar de dijk waaraan deze hoeve gebouwd werd, namelijk de Hoge Dijkweg. Om extra hoog te staan, werd de hoeve ook op een walheuvel gebouwd. Die is vandaag nog steeds te zien. Verhalen over hoe de Tempeliers onderaardse gangen vanuit deze hoeve tot in Slijpe en Nieuwpoort aanlegden, doen nog steeds de ronde. Met brandende karren zouden ze hier 's nachts doorgeraasd hebben... Vanaf de 16de eeuw krijgt de hoeve een nieuwe benaming, die tot vandaag doorleeft. Verschillende legendes verwijzen immers naar een boerenknecht, Flerus, die de hofstede onveilig maakte. Was het omdat zijn liefde voor de boerin werd afgewezen of was hij gezonden door de duivel? Wanneer men naar de kermis wou, werkte Flerus voor drie, maar wou men naar de kerk, dan saboteerde hij het boeltje. Flerus knoopte de koeien met hun staart aan het plafond vast, zette de wagen van de boer op het dak van de schuur, pestte de knechten en meiden... Op een dag waren de boer en boerin Flerus zijn truken beu en haalden er de pastoor bij. Die raadde hen aan Flerus pap met look te eten te geven. Van zodra Flerus ervan had geproefd, riep hij uit : Pap met look! Flerus vertrekt en het geluk ook!Door deze betovering werd Flerus verbannen naar de Rode Zee, vanwaar hij elk jaar 'e tummelutte van e luus en e sproenk van e vlooje' dichterbij komt. Sindsdien is het Fleriskot echter behekst... Geen boer zou er nog langer dan 9 jaar gebleven zijn, de schuur is verschillende keren afgebrand, de oogsten mislukten keer op keer... Het is niet toevallig dat deze legende zich afspeelt in de 16de > eeuw, de tijd van religieuze spanningen en de vervolging van ketters. Misschien was Flerus gewoon een protestant? Omdat Flerus in de buurt een bekendheid is geworden, kreeg hij een standbeeldje. Het staat aan de kerk van Wilskerke. De gebouwen die we vandaag zien, zijn grotendeels 18de-eeuws. Als bij wonder overleefden ze de Eerste Wereldoorlog, want de oude bergschuur werd toen wel vernield. De schuur die er vandaag staat, werd pas na de Tweede Wereldoorlog gebouwd.

Meer informatie

 

 

 

9.73 km

10

veldbatterij Hannover

Deze veldbatterij dateert uit de Tweede Wereldoorlog en maakte deel uit van de kustverdediging van de Duitsers, de zogenaamde Atlantikwall. De site is een beschermd monument. De verschillende gebouwen liggen temidden een weiland en zijn vrij sterk beschadigd. De veldbatterij bestaat onder meer uit twee geschutskazematten, betonnen loopgraven en open beddingen. Op de ronde sokkel binnen de open beddingen werd eveneens geschut geplaatst. Verder zijn er ook half ingegraven betonnen munitiebunkers en een bakstenen manschappenverblijf. De vierkante betonnen palen van ongeveer anderhalve meter hoogte zijn zogenaamde 'Rommelasperges', een uitvinding van veldmaarschalk Rommel, die bevelhebber was van de Atlantikwall. Tussen de palen werden draden gespannen om luchtlandingsacties te voorkomen. Ze zijn een redelijk late ingreep (van maart 1944) en werden uit angst voor de geallieerden opgetrokken. Hiertoe werd de bevolking verplicht tewerk gesteld. Ook op de stranden moest men dergelijke Rommelasperges ingraven, vaak werd er nog een mijn aan vastgemaakt om landingsboten te vernietigen. Langsheen de volledige Atlantikwall vindt men her en der nog Rommelasperges terug, hoewel er ook bijzonder veel verdwenen zijn.

Meer informatie

 

 

 

11.1 km

11

Brouwerijhof

Het Brouwerijhof, hoe kan het ook anders, was indertijd een brouwerij. Maar voor de bouw van de brouwerij was het een gewone hoeve : daarvan getuigen nog het boerenhuis met de schuren en stallen. De gebouwen dateren grotendeels uit de 18de eeuw en hebben het typerende uitzicht van oude hoevegebouwen: een zwartgepekte plint waarboven witgekalkte gevels. Deze combinatie oogde proper en hygiënisch en bovendien heeft kalk een ontsmettende werking. Het brouwerijgebouw is iets jonger : op een balk binnenin staat het jaartal 1867 gekerfd. Achter het brouwerijgebouw ligt een waterput, waaruit men waarschijnlijk het benodigde water haalde. Tot het begin van WO I werd hier Zannekinbier gebrouwen. Het Brouwerijhof wachtte echter hetzelfde lot als honderden andere brouwerijen: de Duitsers eisten de koperen ketels op om deze te hersmelten tot wapens. Hiermee werd een punt gezet achter de brouwerij.

Meer informatie

 

 

 

12.1 km

12

Duits mausoleum

Langs de Dorpsstraat van Leffinge bevindt zich een oorlogsbegraafplaats, die de Duitse bezetter in 1915 aanlegde. In de jaren 1950 werden de graven echter ontruimd en naar de begraafplaats te Vladslo overgebracht. Daar legde men toen een soort verzamelbegraafplaats aan, er werden Duitse graven uit niet minder dan 61 Belgische dorpen heengebracht. Na de verwijdering van de Duitse graven, werden de graven van rond de kerk van Leffinge hierheen gebracht. De Duitsers ontwierpen hier dus in feite een militaire begraafplaats, die achteraf een gewone begraafplaats werd. De gebouwen die ze ontwierpen, werden behouden. Zo is er een modernistisch toegangsgebouw: centraal reed men met de lijkstoet binnen, links is de voetgangerstoegang en rechts die voor ruiters. Op het uiteinde van de begraafplaats vindt men een voormalig mausoleum. Het werd in 1915 ontworpen door Hauptmann Lowenstein. Een mausoleum is een leeg grafmonument, dit hier werd opgericht ter ere van alle Duitse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Vroeger stond op de friezen boven het Christushoofd de tekst Niemand hat grossere Liebe denn die dass er sein Leben lasset für sein Brüder. Deze tekst werd echter verwijderd. Ook werden er een aantal muuropeningen in de achterwand dichtgemetseld, wat de openheid van het oorspronkelijke ontwerp tenietdoet. Helaas verdwenen hierbij meteen ook de glasramen waarop gesneuvelde soldaten waren voorgesteld. Teneinde nog meer aantasting van de oorspronkelijke uitstraling van dit mausoleum te vermijden, besloot men het gebouw als monument te beschermen opdat het voor de toekomst bewaard kan blijven als getuige van de Eerste Wereldoorlog.

Meer informatie

 

 

 

12.6 km

13

Onze-Lieve-Vrouwekerk

De huidige kerk van Leffinge is in neogotische stijl gebouwd in 1877. 20 jaar vroeger had men de vorige kerk, die zeer bouwvallig was, afgebroken. Het ging om een bakstenen kerk met een achtkantige toren, die (herop)gebouwd werd na het Beleg van Oostende. Deze kerk was de gereduceerde versie van de laatmiddeleeuwse bakstenen hallenkerk die terugging op een grote romaanse kerk. Opmerkelijk is dat deze romaanse kerk al de afmetingen had van de huidige kerk, het was dus een zeer grote kerk voor die periode. Leffinge was dus niet alleen een wereldlijk maar ook religieus centrum in de wijde omgeving. De oorspronkelijke romaanse kerk werd waarschijnlijk gebouwd rond het midden van de 10de eeuw, ze werd bediend door een kleine groep van priesters, daarvan getuigen vandaag nog steeds de twee pastorieën in het dorp: de 'zuidpriestragie' en de 'westpriestragie'. De kerk werd al vermeld in 988 in een pauselijke bulle en rond 1060 in de verhalen van de mirakeltochten met de lichamen van de heilige Lewinna en Ursmarus. In het verhaal van de tocht met de heilige Lewinna wordt er verteld hoe de bewoners van Leffinge eerst eerder wantrouwig stonden tegenover deze ;nieuwe heilige (het ging immers om een soort van "introductietocht"). Enkele wonderen later waren de Leffingenaren, waaronder ene Boldredus die mirakuleus genezen werd, al heel wat meer overtuigd. In het tweede verhaal zorgde de heilige Ursmarus voor een hele nacht regen na een langdurige en wanhopige periode van droogte in de omgeving van Leffinge, waarna men de monniken en hun mirakelheilige niet meer wilde laten gaan. Ook in de kerk van Leffinge komen we de Tempeliers tegen... Het is zo dat de familie de Fauquemberghes, destijds machtige adel, het altaar en de tienden van de parochie Leffinge in leen hield van de graaf van Vlaanderen. Deze familie had nauwe banden met de Tempelridders, meer nog, een van hun voorouders was zelfs mede-oprichter van de tempelorde. In de vroege 12de eeuw schonk Willem II de Fauquemberghes dan ook het altaar van Leffinge, met de bijhorende rechten, aan de Tempelridders. Het spreekt voor zich dat dit belangrijke inkomsten met zich meebracht voor de ridders, maar ook dat zij een eeuw lang de kerken van Leffinge en van haar deelparochies onderhouden hebben. Volkse overlevering weet nog altijd te vertellen dat de Tempeliers een tiende van de oogsten opeisten... In de late twaalfde eeuw worden Slijpe (Arleboudskapelle), Stene, Mannekensvere en Wilskerke afgesplitst van de hoofdparochie Leffinge. Niet dat de kerk hierdoor aan belang verloor, misschien zelfs integendeel, in de 13de eeuw werd ze zelfs als belfort gebruikt : de oorkonden en keuren van de watering werden er namelijk bewaard.

Meer informatie

 

 

 

12.9 km

14

Groenhagemolen of molen Rommel

De molen is er een van het type 'stenen grondzeiler', dit wil zeggen dat de molenromp in baksteen gebouwd werd, op een lichte ophoging. De molenkap kon op deze molenromp draaien om de molen in de wind te zetten. Helaas is enkel de molenromp bewaard, de mansardekap en het gevlucht verdwenen al in 1940. In 1929 werd namelijk het gebouw met zadeldak naast de molen toegevoegd, dit was een mechanische maalderij, aangedreven door een dieselmotor. Tot 1986 werd hier nog graan gemalen. De Deutz-dieselmotor is bewaard en dateert van voor de Tweede Wereldoorlog. Op het erf is er ook een bakhuis mét oven bewaard.

Meer informatie

 

 

 

13.8 km

15

Leffinge

Leffinge is een bijzondere plaats in het gebied omdat het het centrum was van het gebied dat niet in het bezit van de graven van Vlaanderen was. De uitgang -inga duidt op een ontstaan in de 5de tot 7de eeuw en betekent 'nederzetting van'. Latfin zou de persoon zijn die de nederzetting stichtte. Het gaat hier om een terpnederzetting : wanneer we het dorp binnenrijden langs de Papegaaistraat voelen we duidelijk een zekere helling. Deze wierde kan kunstmatig zijn, maar kan ook teruggaan op een oude geulrug. Feit is dat de percelen spievormig op deze helling georganiseerd waren : zo had elke grondbezitter een gelijkwaardig deel van de 'taart'. Bovenaan bevond zich de woonstede, meer naar onderen toe waren de velden. Men neemt aan dat deze boerderijen vermoedelijk in de eerste plaats op zelfvoorziening gericht waren, maar waarschijnlijk produceerde men ook een bepaald surplus, vooral uit de schapenteelt, dat verkocht kon worden op lokale of regionale markten.

Meer informatie

 

 

 

18.4 km

16

't Dorpshof

Deze 18de-eeuwse hoeve wordt 't Dorpshof genoemd, waarschijnlijk omdat ze zo dicht bij de dorpskom van Slijpe ligt. Ze is vrij gaaf bewaard, ook qua karakter: de lage gebouwen zijn typisch voor de minder gegoede boeren uit die periode. De toegang tot het erf wordt gemarkeerd door vierkante, witgekalkte hekpijlers met een piramidevormige bekroning. Links bevindt zich ook een Marianisje.

Meer informatie

 

 

 

18.5 km

17

Slijpe

In de straatjes rond de kerk van Slijpe is nog de middeleeuwse sfeer te proeven : hoewel het dorpje grotendeels vernield werd tijdens WO I zijn bij de heropbouw de oude perceelsgrenzen gerespecteerd. Deze kleine smalle straatjes gaan terug op de percelering van rond 1100. Vooral de Sint-Niklaasstraat en Paddenstraat geven hiervan een goed idee.

Meer informatie

 

18.5 km

18

Slijpe

Het dorp Slijpe heette aanvankelijk Arleboudskapelle. Het ontstond toen de heer Arleboud rond 1100 een kapel oprichtte ter ere van St-Niklaas. Dat Arleboudskapelle niet zomaar een eigenkapel bij een hof was, waarrond dan organisch een kleine dorpskern groeide, leren we uit oude kaarten. Daarop zien we dat het dorp en de kapel gesticht zijn op een groot, verkaveld blokperceel temidden van vier achterleenhoven van de graaf van Vlaanderen. Arleboudskapelle lijkt dan ook zoiets geweest te zijn als een "domaniaal hoofddorp", bijna als een tegenhanger van het vrije hoofddorp Leffinge verderop. Het blokperceel zelf werd ingedeeld in drie oost-west-georiënteerde stroken die door een noord-zuidas in tweeën werden gedeeld, zodat het blok in zes kleinere kavels uiteen viel. Op de noord-westelijke kavel verscheen de kerk, op de andere kavels was er ruimte voorzien voor bewoning. Het grote dorpsperceel was omgeven door wegen, waarlangs er in de 16de eeuw (en waarschijnlijk ook vroeger) ook bebouwing was gesitueerd. Het rationele, planmatige concept van het dorp van Arleboudskapelle beantwoordt perfect aan dat van andere in de Hoge Middeleeuwen gestichte dorpen. De benaming 'Sclipis', wat wadgebied betekent, was de naam die men al lang voor de stichting van Arleboudskapelle gebruikte om het volledige gebied dat onder invloed van de getijden stond te benoemen. In de loop van de 14de eeuw heeft Arleboudskapelle de naam van het omliggende gebied overgenomen in de vorm van Slypen, wat dan weer evolueerde tot Slijpe. In de straatjes rond de kerk is nog de middeleeuwse sfeer te proeven: hoewel het dorpje grotendeels vernield werd tijdens WO I zijn bij de heropbouw de oude perceelsgrenzen gerespecteerd. Deze kleine smalle straatjes gaan terug op de percelering van rond 1100. Vooral de Sint-Niklaasstraat en Paddenstraat geven hiervan een goed idee.

Meer informatie

 

 

 

 

 

 

 

20.5 km

19

Groot Tempelhof

Deze hoeve was een bezit van de Tempeliers, een religieuze ridderorde uit de 12de eeuw pelgrims op weg naar het Heilig Land wilden beschermen. In een korte periode wist de orde zich uit te breiden over gans Europa. Zo zou de orde aan het begin van de 14de eeuw niet minder dan 9000 kloosters of heerlijkheden in bezit gehad hebben. In de 13de eeuw richtten de Tempeliers het Groot Tempelhof te Slijpe op als nieuwe, grotere Commanderij (handelscentrum). De Franse koning Filips IV en paus Clemens V waren echter jaloers op deze almaar rijker wordende orde en in 1307 liet Filips IV alle Tempelridders arresteren op laste van ketterij en liet al hun bezittingen in beslag nemen. Paus Clemens V liet in 1312 de orde opheffen. Hierna werd het beheer van de bezittingen overgedragen aan de hospitaalridders, ook Orde van Sint-Jan van Jeruzalem genoemd. Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat deze 'Commanderie de Flandres', zoals de Commanderij te Slijpe genoemd werd, een van de belangrijkste van het graafschap Vlaanderen was. Van bij haar oprichting in de 13de eeuw zag de Commanderij er vrij groots en prestigieus uit. Het hof, van ongeveer 5 ha, werd volledig omgracht én ommuurd. Er bevond zich een grote schuur, een molen, gastenverblijven en een kapel op het terrein. Een van de merkwaardigste vondsten op deze site is een 13de-eeuws glazen urinaal, dat werd gebruikt om de urine van een zieke te bestuderen. Na de overname van de goederen door de hospitaalridders nam het belang van het hof stilaan af. Op het einde van de 18de eeuw werd het hof als nationaal goed verkocht door de Franse revolutionairen. De landbouwers die de hoeve overkochten, gebruikten de kapel van de Tempelridders in de 19de eeuw als schuur. De Tempeliers bleven nog alleen achter in de talrijke sagen en legenden die in de streek de ronde doen.
In Slijpe worden nog jaarlijks in de maand juni 'Tempeliersfeesten' gehouden. Dan zijn er allerlei evenementen rond dit thema te doen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve volledig verwoest, in 1921 werd ze heropgebouwd naar plannen van architect Heyneman.

Meer informatie

 

 

 

22 km

20

Polderhoeve

Deze hoeve heeft de naam overgenomen van een hoeve die hier voor de Eerste Wereldoorlog in de buurt stond. De huidige 'Polderhoeve' werd in 1920 gebouwd door architect A. Dothée uit Laken. Deze architect combineerde hier streekeigen elementen met minder streekeigen kenmerken. Zo is het dak van het boerenhuis een geknikt zadeldak, wat slechts zelden bij boerderijen voorkomt. Ook de andere gebouwen hebben een brede dakhelling met een hoge nok. De opstelling van de gebouwen zelf is dan weer vrij traditioneel. De gebouwen zijn rond een open binnenplaats geschikt en de toegang tot het erf is gemarkeerd door bakstenen hekpijlers. Vandaag zijn de schuren en stallen nog steeds in gebruik voor respectievelijk akkerbouw en het kweken van melkkoeien.

Meer informatie

 

 

 

 

 

25.2 km

21

voormalig gemeentehuis Mannkensvere

Tot 1971 was Mannekensvere een onafhankelijke gemeente, het had dan ook een eigen gemeentehuis. In 1977 werd de gemeente bij hoofdgemeente Middelkerke ingedeeld. Het gemeentehuis aan de Bruggesteenweg is een neorenaissancistisch ontwerp van architect Raison van tijdens het interbellum. De Eerste Wereldoorlog had bijna het volledige dorp van de kaart geveegd en men treft hier dan ook veel wederopbouwarchitectuur aan. Na WO I vroeg de staat aan Alfred Ronse, dijkgraaf van de Wateringen van Vladslo-Ambacht, om de wederopbouw van de verwoeste hoeven in West-Vlaanderen te organiseren. Architect Theo Raison was de rechterhand van Ronse en men vindt in de buurt dan ook heel wat ontwerpen van zijn hand terug. Links van het gemeentehuis voorzag de architect ook een woning, waarschijnlijk voor de veldwachter van het dorp.
De Bruggesteenweg zelf is een behoorlijk oud tracé. Het maakt deel uit van de belangrijke historische as Nieuwpoort-Gistel-Brugge, en werd rond 1780 aangelegd als Oostenrijkse steenweg.

Meer informatie

 

27.8 km

22

Onze-Lieve-Vrouwekerk Mannekensvere

Het dorpje Mannekensvere had tot 1860 een middeleeuwse kerk. Op dat moment heeft men deze echter afgebroken en vervangen door een neogotische hallenkerk. Deze werd tijdens de Eerste Wereldoorlog echter vernietigd. Hierna werd de huidige kerk gebouwd door architect Raison, die tijdens het interbellum talloze gebouwen die tijdens de oorlog vernield waren, mocht 'herontwerpen' door zijn samenwerking met burggraaf Ronse. Aanvankelijk moet hier een Mariakapel gestaan hebben, die gesticht was door de Tempeliers. Helaas is hiervan vandaag geen spoor meer terug te vinden. De Bruggesteenweg werd al in 1777 als steenweg aangelegd, het was van dan af de belangrijkste verbinding over land tussen Nieuwpoort, Gistel en Brugge. Het huidige kerkje is relatief klein en heeft een lage spits. In het interieur wordt de ruimte groter dan men zou vermoeden doordat de scheibogen tussen het schip en de zijbeuken zeer wijd opengewerkt zijn. De glasramen in het hoogkoor zijn ter ere van de patroonheilige van de kerk en stellen de Ten-Hemel-Opneming van Maria voor. Ze wordt er voorgesteld op wolken en begeleid door musicerende engelen.

Meer informatie

 

 

 

28.6 km

23

Mannekensvere

Dit dorpje ligt op de oude verbindingsweg Nieuwpoort-Brugge, die vroeger de Bruggheweg genoemd werd. Vandaag vervangt de Brugsesteenweg iets noordelijker het oude tracé, maar de Bruggheweg is nog bewaard in de vorm van een onverhard pad tot aan de IJzer. Bovendien passeerde ook het scheepvaartverkeer Ieper-Nieuwpoort langs Mannekensvere. De graven van Vlaanderen waren hier dus in het bezit van een belangrijk verkeersknooppunt, en maakten hiervan gebruik om op deze plaats tol te eisen. In 1171 wordt de naam van dit gehucht al vermeld onder de vorm 'Mannekini overvaram'. Hier kon men, waarschijnlijk al van in de eerste helft van de 12de eeuw, tegen betaling van een tol, de Ijzer oversteken door middel van een veerboot. Waarschijnlijk was Mannekin ooit de grafelijke functionaris die voor het veer zorgde. In 1287 werd het veer vervangen door een brug: de Gravenbrug. Ook aan de brug moest men nog steeds tol betalen.
Nog voor 1170 werd nabij het gehucht Mannekensvere een kapel gesticht die evolueerde tot parochiekerk van een nieuwe deelparochie van de oude moederparochie Leffinge. De oorspronkelijke officiële naam van deze nieuwe deelparochie was niet Mannekensvere, maar wel Sancte Marie Capella iuxta Manekini overvara De stichting van deze Mariakapel lijkt een initiatief geweest te zijn van de Tempeliers. Het gaat hier niet om een nederzetting die ontstaan is door de kolonisering van een gebied door een nieuwe bevolking, maar het is duidelijk dat de Tempeliers trachtten het landschap dat gedeeltelijk onder hun hoede viel, naar hun hand te zetten. De nieuwe naam voor dit dorpje vond echter geen ingang in de ruimtelijke beleving van de mensen en men bleef het dorp in de decennia en eeuwen die volgden, kennen onder de oude naam van het gehucht, Mannekensvere.

Meer informatie

 

 

 

30.1 km

24

De Koude Schuur

Deze hoeve heeft een oorsprong als uithof van de Tempeliers. Ze wordt al vermeld in 1392 en staat afgebeeld op de kaart van het Brugse Vrije naar Pieter Pourbus (1561-1571). De Tempeliers kregen deze grond rechtstreeks door schenking van de Graven van Vlaanderen in de 12de eeuw. Ze gebruikten de geschonken grond als landbouwgrond en trokken daarom ook dit grote hof op. De walgracht omsluit een woonerf van wel 100m op 100m en is tot 8m breed. Het gaat dus om een vrij prestigieuze site. De naam 'Koude Schuur' (in het Frans: La Froide Granche) verwijst naar de natte bodemgesteldheid die ervoor zorgt dat de grond in de lente moeilijk opwarmt. Deze "koude gronden" zijn de ingepolderde Ijzerpolders, waarop dit hof werd aangelegd. Van de oorspronkelijke omwalling zijn nog steeds sporen zichtbaar, al is de hoeve in 1921 heropgebouwd na oorlogsschade. Waarschijnlijk was de architect T. Raison voor het ontwerp van de wederopbouw verantwoordelijk. Buurtbewoners geloofden lang dat de Tempeliers deze hofstede behekst hadden. Verschillende sagen spelen zich dan ook af aan deze hoeve. Zo doet het verhaal de ronde dat er zich een dwaallicht, een ziel die niet tot rust komt, op de houten afsluiting van de schuur ophoudt in de vorm van een brandende kaars. Wanneer iemand uit de buurt 's avonds hierlangs naar huis loopt, gaat de kaars plotsklaps uit, zonder dat er een levende ziel in de buurt is... Eveneens aan de Koude Schuur zouden er 's nachts zwarte katten rondsluipen, die je in het water kunnen doen vallen. Hoe men ook naar de katten slaat, niks kan hen raken...

Meer informatie

 

 

 

 

 

31.4 km

25

Voormalige woning Paul Snoek

Zeewaarts gezegd

De zee is trots op haar duinen.
Brekensgereed houdt zij de duinen bestendig.
Zij heeft haar kusten lief en kust ze.

De zee plant zich voort in het water.
De zee is voedzaam als een rijpe boomgaard.
Zij is de moeder van de grootste sterren.

De zee is een regen van goedheid,
beken het maar, zij is onmisbaar.
De zee blijft zoals altijd altoos vrede,
want in zee werd nog niemand mishandeld.

Paul Snoek

uit de bundel Noodbrug,
Antwerpen: De Sikkel (1955)

Deze dichter en beeldend kunstenaar woonde hier.

Meer informatie

 

 

 

 

 

 

33.6 km

26

Abdisweg

De zogenaamde Abdesseweg is een ontginningsweg van de abdij Beaupré-sur-la-Lys. In 1167 schonk Philips van den Elzas dit ingepolderd land aan de abdij van Watten (noorden van Frankrijk); in de documenten werd duidelijk gesteld dat het om nieuw land ging. In 1258 verkocht de abdij van Watten de gronden door aan de Cisterciënzerabdij van Beaupré-sur-la-Lys. Gezien het feit dat het Nieuwland betreft, gaat het om nieuw ingepolderde grond, de Abdesseweg lag ten oosten van de abdijgronden en loopt dan ook dwars doorheen de vroegere Testerepgeul. Op luchtfoto's is vandaag nog steeds de positie van de verdwenen hofstede van de abdij te zien als een cropmark. Deze open vlakte wordt in oude documenten het Wayerland genoemd, omdat de wind hier vrij spel heeft.

Meer informatie

 

 

 

35.4 km

27

Sint-Theresiakapel

In de jaren 1930 nam het aantal badgasten aan de kust gevoelig toe. Bovendien waren er onder deze toeristen veel katholieken, die in die tijd nog veel meer de kerk bezochten dan de dag van vandaag... Er komen aan de kust in die periode dan ook een aantal kerken en kapellen bij, waaronder ook deze charmante kapel, gewijd aan de heilige Theresia. De architect, Fobert, heeft het hier aangedurfd te breken met de traditie van de neogotiek en heeft hier een kapel in modernistische stijl ontworpen. Zo is het grote spitsboogvenster in de noordgevel wel een verwijzing naar de neogotiek, maar zowel door het materiaalgebruik als door de tracering in het venster is er wel degelijk een breuk met de traditie: geen visblaasmotieven, maar verticale stroken beton delen het venster in. Ook de constructie van de kapel is vernieuwend: er is gewerkt met een betonnen skeletbouw, waartegen een parement van baksteen geplaatst is: gele baksteen voor de gevels, zwarte voor de accenten zoals vensteromlijstingen en plint. In het interieur is deze betonnen skeletstructuur met opzet zichtbaar gelaten. De materiaalkeuze voor de lambrizeringen van het koor en de zijpenanten is nog een voorbeeld van de duidelijke keuze voor nieuwe, andere materialen : waar men in de meeste kerken en kapellen een houten lambrizering aantreft, is er hier gekozen voor geglazuurde tegels. Deze unieke kapel is dan ook terecht beschermd als monument en dit sinds 2002.

Meer informatie

 

 

 

35.6 km

28

Villa Doris

De Brusselse architecten Albert en Alexis Dumont tekenden het ontwerp voor deze dijkvilla. Boven het rechterraampje van de soussol staat in gouden letters de naam 'Doris'. De villa werd gebouwd in 1899 in neorococostijl. De volledige gevel werd opgetrokken in blauwe hardsteen, waarna deze werd beschilderd. De sierlijk uitgewerkte loggia op de bel-etage is bereikbaar via een trapje vanop het voorliggende terras. Het smeedwerk van de leuning is zeer verfijnd. Tegen de achter- en zijwanden van de loggia zijn gekleurde faiencetegels aangebracht die blauweregen voorstellen. Over de eerste en tweede verdieping heen, loopt er een golvende uitbouw, die bekroond wordt door een polygonaal uitkijktorentje. De rocaillesculpturen op de gevel refereren aan de zee : we zien schelpen, zeepaardjes en zelfs dolfijnen. Het contrast met de appartementsgebouwen links en rechts ervan, wijst ons op de groei van het toerisme in deze kuststad. Waar Villa Doris oorspronkelijk als vakantiewoning voor één gezin werd geconcipieerd, zorgen hedendaagse appartementsgebouwen voor de logies van meerdere families. Helaas geven zij de zeedijk vandaag een veel monotoner uitzicht dan pakweg een eeuw geleden het geval was. Het is dan ook een geluk dat deze villa als monument beschermd is.

Meer informatie

 

 

 

36.2 km

29

Villa Cogels

Deze villa is een antivoorbeeld geworden van de monumentenzorg. Deze Belle Epoque-villa werd slechts beschermd op het moment dat de bouwvergunning voor het achterliggende appartementsgebouw eigenlijk al was goedgekeurd. Hierdoor werd enkel de gevel bewaard en werd er achter en boven deze gevel een nieuw appartementsgebouw opgetrokken. Een compromis waarmee men onmogelijk gelukkig kan zijn... De rijke gevel is bijna volledig opgetrokken uit blauwe hardsteen en doet vermoeden dat ook het interieur de moeite waard moet zijn geweest. De naam van de villa verwijst rechtstreeks naar de Antwerpse bouwheer, baron Cogels. Deze baron liet dit pand optrekken als buitenverblijf aan de kust, rond 1900. De architect signeerde zijn ontwerp op de gevelsokkel: CDR Trooff. De florale zweepslagmotieven op de sierhekken van de balkons en de keramiektegels op de verdiepingen zijn duidelijk geïnspireerd op de art nouveau. De imitatiebossage op de gelijkvloerse verdieping en de ajuindakbekroning van de erker zijn dan weer eerder eclectisch.

Meer informatie

 

 

 

36.2 km

30

Hotel 'Continental'

Dit voormalige hotel 'Continental' is nu in gebruik als logement en mess voor officieren. Het gebouw werd als monument beschermd in 2001. De voormalige naam van het hotel valt nog af te lezen uit de grote betonnen letters op de gevel. Hotel Continental werd ontworpen in 1920 als een symmetrisch gebouw in eclectische stijl. De symmetrie werd echter algauw verbroken door een uitbreiding. De twee traveeën uiterst rechts zijn namelijk een toevoeging van een vijftien jaar na de initiële bouw, een bewijs van de populariteit van het kusttoerisme in de vroege twintigste eeuw.

Meer informatie

 

 

 

home